ECLI:NL:RBZWB:2020:3033
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering op basis van verblijfsrecht van een EU-burger
Op 10 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 14 mei 2020, waarin zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering werd afgewezen. De verzoeker, een EU-burger, stelde dat hij recht had op bijstandsuitkeringen omdat hij verblijfsrecht had in Nederland. Hij had zich op 1 oktober 2019 als economisch niet-actieve EU-burger in Nederland gevestigd. De voorzieningenrechter heeft op 30 juni 2020 de zaak behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. V.M.C. Verhaegen, en Orionis werd vertegenwoordigd door A.W. Francke en M.G.A. Boender.
De voorzieningenrechter overwoog dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter stelde vast dat de afwijzing van de bijstandsuitkering was gebaseerd op het feit dat de verzoeker geen rechtmatig verblijf in Nederland zou hebben. De voorzieningenrechter oordeelde dat Orionis niet zelfstandig kon vaststellen of de verzoeker geen verblijfsrecht meer had en dat er overleg met de staatssecretaris nodig was. De rechter concludeerde dat de verzoeker in een situatie van overmacht verkeerde, omdat hij door de coronamaatregelen niet in staat was om zich bij de IND te melden voor het verkrijgen van rechtmatig verblijf.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, en Orionis opgedragen om aan de verzoeker voorschotten te verstrekken ter hoogte van een bijstandsuitkering. Orionis werd ook veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van de verzoeker. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.