Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] (eiser) [eiseres] (eiseres), te [plaatsnaam] , eisers,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Geschil
Wettelijk kader
Bestreden besluit I
Bestreden besluit II
“Gaf aan dat hij MOEST komen ivm uitkering. Te veel principes. Moet zich inschrijven dan wellicht regulier.”De rechtbank overweegt dat onduidelijk is wanneer, door wie en op welke manier dit is teruggekoppeld. Nu het college dit niet nader heeft onderbouwd, is de rechtbank van oordeel dat het standpunt dat eiser een ongemotiveerde houding heeft vertoond bij het kennismakingsgesprek bij [uitzendbureau] onvoldoende is onderbouwd.
.Uit deze rapportage volgt dat de arbeidsdeskundige van mening is dat verdiepend psychologisch onderzoek nodig is, maar dat het niet het goede moment was om zo’n onderzoek te starten. De gerichte behandeling, waarmee eiser op dat moment was gestart, staat volgens de arbeidsdeskundige voorop en een ontwikkeltraject naast deze gerichte behandeling wordt passend geacht.
Conclusie