ECLI:NL:RBZWB:2020:3013

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
AWB- 19_3572
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarheid van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de beoordeling van de juistheid van deze documenten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers op 9 januari 2017 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) bij het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Dit verzoek betrof de openbaarmaking van verschillende documenten met betrekking tot milieuvergunningen en milieucontroles van een specifiek bedrijf. Het college heeft een deel van het verzoek doorgestuurd naar de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die op 10 januari 2019 besloot om drie documenten openbaar te maken. Eisers waren het niet eens met dit besluit en hebben bezwaar gemaakt, wat leidde tot een bestreden besluit op 4 juni 2019 waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.

Het beroep van eisers werd op 18 juni 2020 behandeld tijdens een telefonische zitting. Tijdens deze zitting werd door eisers aangevoerd dat de minister onjuistheden in de openbaar gemaakte documenten niet had hersteld. De rechtbank overwoog dat de minister alle relevante documenten had verstrekt en dat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat er nog meer documenten onder de minister berustten. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had besloten de documenten openbaar te maken en dat de inhoudelijke juistheid van deze documenten niet ter beoordeling voorlag.

De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en benadrukte dat de Wob geen mogelijkheid biedt om openbaar gemaakte documenten te corrigeren. De uitspraak werd gedaan door rechter G.M.J. Kok en is openbaar gemaakt op 7 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/3572 WOB

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2020 in de zaak tussen

[eisers], te [plaatsnaam] eisers,

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 9 januari 2017 hebben eisers een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge (het college).
Het college heeft dit verzoek voor een onderdeel op 10 oktober 2018 doorgestuurd naar de minister.
In het besluit van 10 januari 2019 (primaire besluit) heeft de minister besloten om de drie aangetroffen documenten openbaar te maken.
In het besluit van 4 juni 2019 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het beroep is besproken op de telefonische zitting van de rechtbank op 18 juni 2020. Hierbij waren aanwezig eiseres en mr. drs. P.J. Kooijman namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Overwegingen

1.
feiten
Bij brief van 9 januari 2017 hebben eisers bij het college, met een beroep op de Wob, een verzoek ingediend tot verstrekking van de volgende documenten:
1. de milieuvergunningen vanaf de oprichting voor het bedrijf [bedrijf] te [plaatsnaam];
2. de rapportages en correspondentie omtrent tussen 1995 en heden uitgevoerde milieucontroles op het bedrijf [bedrijf] te [plaatsnaam];
3. gegevens waaruit blijkt dat op 1 december 2006 bij het in werking treden van het Besluit milieubeheer, op het bedrijf [bedrijf] te [plaatsnaam] nog bedrijfsmatig vee werd gehouden (controlerapport, meitellingen, mestboekhouding, en dergelijke);
4. meldingen gedaan door het bedrijf tussen 1 december 2006 en heden op grond van het Besluit milieubeheer, thans Activiteitenbesluit;
5. publicatie van deze meldingen alsmede correspondentie over die meldingen tussen aanvrager en gemeente.
Ten aanzien van onderdeel 3 heeft het college dit verzoek doorgestuurd naar de minister.
Op 17 oktober 2018 hebben eisers een nadere toelichting gegeven op hun Wob-verzoek. Eisers hebben gesteld de meitellingen en mestgegevens nodig te hebben om aan te tonen dat er vanaf 1995 geen vee meer werd gehouden op dit perceel.
Bij het primaire besluit is de minister aan het verzoek van eisers tegemoet gekomen door de drie aangetroffen stukken te overleggen.
Tegen dit besluit hebben eisers bezwaar gemaakt.
Bij het thans bestreden besluit heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard.
2.
standpunten partijen
Eisers voeren aan dat de minister de onjuistheden in de overgelegde documenten ten onrechte niet herstelt.
De minister stelt zich op het standpunt dat de inhoud van de openbaar gemaakte documenten niet ter toetsing voorligt.
Eisers voeren vervolgens aan dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) weigert om de onwaarheden en de gegevens te rectificeren en/of te verwijderen uit haar besluit van 10 januari 2019. De bijlages 2 en 3 bij het besluit van 10 januari 2019 zijn niet juist. Eisers wijzen op fouten ten aanzien van snijmais en grasland. Ten aanzien van document 3 stellen eisers dat dit document onjuist is, niet is ondertekend, en verwijst naar een bijlage die er niet is. De RVO weigert deze onjuistheden te erkennen en de fouten te herstellen.
3.
wettelijk kader
Ingevolge artikel 1 van de Wob wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat;
b. bestuurlijke aangelegenheid: een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob, kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
4.
oordeel van de rechtbank
Uit de stukken blijkt dat eisers hebben verzocht om gegevens waaruit blijkt dat op 1 december 2006 bij het in werking treden van het Besluit milieubeheer, op het bedrijf [bedrijf] te [plaatsnaam] nog bedrijfsmatig vee werd gehouden (controlerapport, mei-tellingen, mestboekhouding, en dergelijke). Ter zitting heeft eiseres gesteld dat zij deze gevraagde stukken niet heeft ontvangen, maar stukken waarom niet is gevraagd. Namens de minister is betoogd dat alle stukken die betrekking hebben op het Wob-verzoek openbaar zijn gemaakt en zijn verstrekt aan eisers.
De rechtbank overweegt dat op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (onder meer de uitspraak van 31 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1430), wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust.
De minister heeft zich op het standpunt gesteld dat alle stukken die zien op het verzoek van eisers zijn verstrekt en dat er geen verdere stukken zijn. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat er nog meer stukken die betrekking hebben op het Wob-verzoek onder de minister rusten.
Eisers stellen dat de stukken die zij hebben ontvangen geen stukken zijn waar zij om hebben gevraagd. De rechtbank is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de documenten die door de minister zijn overgelegd niet in verband staan tot het gedane Wob-verzoek. Deze stukken zijn openbaar gemaakt voor een ieder, zoals dat op grond van Wob ook de bedoeling is. Anders dan eisers stellen, is dit terecht gedaan en kan een openbaarmaking niet meer ongedaan worden gemaakt.
De gronden die eisers hebben aangevoerd omtrent de juistheid van de inhoud van de documenten kunnen ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, nu de inhoud van de openbaargemaakte documenten niet ter beoordeling voorligt. De minister heeft terecht gesteld dat de Wob geen mogelijkheid biedt om (openbaar gemaakte) stukken te corrigeren. De rechtbank dient zich in een zaak als deze, waarin het gaat om een Wob-verzoek, dus alleen uit te laten over de vraag of de gevraagde documenten wel of niet openbaar gemaakt kunnen worden. De rechtbank heeft geen ruimte om een oordeel te geven over de inhoudelijke (on)juistheid daarvan. De rechtbank concludeert dat de minister de drie documenten waar het in deze zaak om gaat, terecht openbaar heeft gemaakt.
5.
conclusie
Dit betekent dat de rechtbank het beroep ongegrond zal verklaren.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M.J. Kok, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.M. Zandbergen, griffier op 7 juli 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.