In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar tegen een omgevingsvergunning. Eiseres, woonachtig in Tilburg, heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die is verleend aan Aron Investments B.V. voor de bouw van een woongebouw met 19 appartementen aan de Lange Nieuwstraat in Tilburg. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft op 17 juli 2019 de vergunning verleend, maar heeft het bezwaar van eiseres op 7 oktober 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij volgens het college geen belanghebbende zou zijn. Eiseres stelt dat zij wel degelijk in haar belangen wordt geraakt door de vergunning, omdat het college een vrijstelling heeft verleend van de verplichting om voldoende parkeerplaatsen te realiseren op het bouwperceel. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres overwogen en geconcludeerd dat zij als belanghebbende moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de gevolgen van de extra parkeerdruk voor eiseres van enige betekenis kunnen zijn, ondanks de afstand tot het bouwperceel. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.