ECLI:NL:RBZWB:2020:2646

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
02/255686-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. van der Linden
  • F. Fleskens
  • A. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Productie en bezit van synthetische drugs met milieuvervuiling

Op 23 juni 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, het produceren van synthetische drugs, het bezit van een hoeveelheid synthetische drugs en het lozen van drugsafval. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, werd bijgestaan door raadsman mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 9 juni 2020, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten.

De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van goederen waarmee harddrugs konden worden geproduceerd, het bezit van een hoeveelheid harddrugs, en het samen met een ander produceren en lozen van drugsafval. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen, ondanks de verdediging die stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat er geen sprake was van willekeur in de vervolging.

De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 57,5 liter amfetamine(-olie) en het lozen van chemisch afval. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/255686-19
vonnis van de meervoudige kamer van 23 juni 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught
raadsman mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 juni 2020, waarbij de officier van justitie, mr. De Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) gewijzigd en als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 4
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- goederen in het bezit heeft gehad waarmee harddrugs kan worden geproduceerd;
- een hoeveelheid harddrugs in bezit heeft gehad;
- samen met een ander harddrugs heeft geproduceerd;
- samen met een ander drugsafval heeft geloosd.

3.De voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding
De dagvaarding is geldig.
3.2
Bevoegdheid van de rechtbank
Vooropgesteld wordt dat artikel 38 van de Wet Economische Delicten (hierna: WED) bepaalt dat economische delicten worden behandeld en beslist door de economische kamers van de rechtbank, bedoeld in artikel 52 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. Artikel 39, tweede lid, van de WED bepaalt voorts dat berechting door een andere dan de economische kamer mogelijk is, indien het economisch delict is begaan in samenhang met een of meer niet-economische feiten, waarvan de rechtbank bevoegd is kennis te nemen, en het economisch feit samenhangt met die niet-economische feiten ten laste zijn gelegd. Nu hiervan in deze zaak sprake is, is de meervoudige strafkamer van de rechtbank bevoegd van het economisch feit kennis te nemen.
Ook ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten is de rechtbank bevoegd.
3.3
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1 en 4. De verdediging voert hiertoe aan dat het Openbaar Ministerie ten aanzien van die feiten heeft gehandeld in strijd met het verbod op willekeur, nu de medeverdachte niet wordt vervolgd voor die feiten, terwijl verdachte en de medeverdachte in een sterk vergelijkbare positie verkeren.
3.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie betwist dat het Openbaar Ministerie heeft gehandeld in strijd met het verbod op willekeur en voert daartoe het volgende aan. Anders dan bij de medeverdachte, is er bij verdachte een uitgebreide laboratoriumopstelling aangetroffen. Ook zijn er veel andere drugsgerelateerde goederen aangetroffen. Daarnaast is op het perceel van de medeverdachte een grote hoeveelheid drugsafval aangetroffen. Hieruit leidt de officier van justitie af dat het drugsafval van het lab op het perceel van de medeverdachte, anders dan bij verdachte, niet is geloosd, maar is opgeslagen. Daarom heeft het Openbaar Minister ervoor gekozen om alleen verdachte voor deze feiten te vervolgen.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Vooropgesteld wordt dat in artikel 167 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing om tot vervolging van een verdachte over te gaan leent zich in beginsel niet voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging is slechts plaats indien sprake is van ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde - voor zover in deze zaak van belang: het verbod op willekeur (ook wel het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging genoemd) - dan wel andere grondrechten waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan.
Bij de beantwoording van de vraag of de vervolgingsbeslissing van het Openbaar Ministerie in strijd is met het verbod op willekeur moet worden beoordeeld of het Openbaar Ministerie naar willekeur de ene verdachte wel en de andere niet vervolgt, ondanks de omstandigheid dat beide verdachten in een sterk vergelijkbare positie verkeren.
Naar het oordeel van de rechtbank is hiervan geen sprake. Bij verdachte zijn geheel andere (drugsgerelateerde) goederen aangetroffen dan bij de medeverdachte. Verder zijn er, anders dan bij het perceel van verdachte, geen aanwijzingen dat er ook op het perceel van de mede- verdachte drugsafval is geloosd. Alleen op het perceel van verdachte zijn aantastingen door corrosie en een waterslang aangetroffen.
Derhalve is geen sprake van schending van het verbod op willekeur. Nu ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden waaruit volgt dat het Openbaar Ministerie bij zijn belangenafweging niet in redelijkheid heeft kunnen beslissen tot vervolging van verdachte over te gaan, wordt het verweer van de verdediging verworpen.
Dit betekent dat geen sprake is van schending van beginselen van de goede procesorde, zodat het Openbaar Ministerie kan worden ontvangen in de strafvervolging.
Ook ten aanzien van het overige ten laste gelegde is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de strafvervolging.
3.4
Schorsing van de vervolging
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 3
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorwerpen en stoffen in zijn bezit heeft gehad en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van amfetamine(-olie). Ook acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een hoeveelheid van ongeveer 57,5 liter amfetamine(-olie) opzettelijk in zijn bezit heeft gehad en samen met de medeverdachte opzettelijk amfetamine(-olie) heeft geproduceerd.
De officier van justitie gebruikt daarbij onder meer de bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: de LFO) en de rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI) ten aanzien van het drugs- en DNA-onderzoek voor het bewijs.
De verklaring van verdachte afgelegd ter zitting, dat hij gedurende één maand alleen maar zoutzuur heeft afgemeten en dat hij niet wist dat het zoutzuur bestemd was voor de productie van drugs, acht de officier van justitie in de gegeven omstandigheden ongeloofwaardig.
Hoewel een deel van de totale hoeveelheid aangetroffen amfetamine(-olie) van ongeveer 57,5 liter niet is getest door het NFI, acht de officier van justitie het bewijs voor het bezit van die hoeveelheid wel voldoende geleverd. De officier van justitie wijst daarbij op de door de LFO uitgevoerde positieve indicatieve tests in samenhang met de omstandigheid dat de niet door het NFI geteste hoeveelheden op dezelfde locatie en in dezelfde soort vaten zijn aangetroffen als de wel geteste hoeveelheden.
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 4
De officier van justitie acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan het lozen van drugsafval. De officier van justitie wijst daarbij onder meer op de milieu- en NFI-rapportages, waaruit kan worden afgeleid dat de bodem is verontreinigd met drugsgerelateerde stoffen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 1
De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het feit aan het oordeel van de rechtbank. Wel bepleit de verdediging partieel vrijspraak van het ten laste gelegde medeplegen.
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 2
De verdediging bepleit partieel vrijspraak van het bezit van een hoeveelheid van in totaal 35 liter amfetamine(-olie), omdat die hoeveelheid niet is getest door het NFI. Voor wat betreft de bewezenverklaring van het bezit van een hoeveelheid van in totaal 22 liter amfetamine(-olie) refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 3
De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het feit aan het oordeel van de rechtbank. Wel bepleit de verdediging partieel vrijspraak van het ten laste gelegde medeplegen.
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 4
De verdediging bepleit partieel vrijspraak van het bestanddeel “opzettelijk” en het ten laste gelegde medeplegen. Verdachte heeft nooit bewust en te kwader trouw chemische stoffen door het riool gespoeld, ook niet in voorwaardelijke zin.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1 en 3
Door de LFO is vastgesteld dat de schuren van en een aanhangwagen op perceel [huisnummer 1] werden gebruikt voor de opslag van een zeer groot aantal jerrycans, vaten en dozen van diverse chemicaliën voor de productie van synthetische drugs. Uit het NFI-onderzoek kan worden afgeleid dat onder meer grote hoeveelheden BMK, zwavelzuur, mierenzuur, formamide en zoutzuur zijn aangetroffen. Ook is er een uitgebreide laboratoriumopstelling aangetroffen in het sanitairgebouw van perceel [huisnummer 1] . Verdachte was op dit perceel woonachtig.
Door de LFO is ook vastgesteld dat de opstallen van de woonwagens nummers [huisnummer 1] en [huisnummer 2] in gebruik waren voor het op grote schaal vervaardigen c.q. bewerken van synthetische drugs, met name de vervaardiging van BMK en ruwe amfetamine(-olie) in het laboratorium in de opstal van woonwagen nummer [huisnummer 1] en de zuivering (bewerking) van de ruwe amfetaminebase(-olie) in het laboratorium in de opstal van woonwagen nummer [huisnummer 2] .
De bevindingen van de LFO wijzen er ook zonder meer op dat er ten aanzien van de twee laboratoria sprake was van opvolgende processen en dat de laboratoria dus bij elkaar hoorden.
Op het moment van de inval door de politie waren beide laboratoria in werking en er is een grote hoeveelheid amfetamine(-olie) aangetroffen. Verder is er een groot aantal lege en vervuilde klemdekselvaten en jerrycans met resten aangetroffen.
In de telefoon van de medeverdachte zijn WhatsApp-berichten aangetroffen van september 2019 tussen de medeverdachte en een contactpersoon die staat opgeslagen onder de naam “ [naam 2] ”. De rechtbank acht het, gezien de inhoud van de berichten, aannemelijk dat wordt gesproken over het productieproces. Er wordt gesproken over de temperatuur, het omzetten en het meenemen van een “gezichtsding”. De rechtbank begrijpt dat hiermee een mondkapje of gelaatsmasker wordt bedoeld. In de partytent bij woonwagen nummer [huisnummer 1] en in de destillatieruimte bij woonwagen nummer [huisnummer 2] zijn ook gelaatsmaskers aangetroffen.
In de partytent bij woonwagen nummer [huisnummer 1] is een volgelaatsmasker aangetroffen. Hierin is een DNA-profiel aangetroffen van twee personen, waarvan het hoofdprofiel matcht met het DNA van verdachte en waarbij de medeverdachte niet is uitgesloten als donor. Ook is in de partytent een halfgelaatsmasker aangetroffen, waarin het aangetroffen DNA-profiel matcht met het DNA van verdachte.
De rechtbank acht op grond van de bijgevoegde bewijsmiddelen en gezien hetgeen hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 voorbereidingshandelingen heeft getroffen ten behoeve van de bewerking en vervaardiging van amfetamine(-olie) in de vorm van het in bezit hebben van voorwerpen en stoffen voor die productie, zoals onder feit 1 is tenlastegelegd. De rechtbank wijst hierbij op de aangetroffen laboratoriumopstelling en de enorme hoeveelheid aangetroffen grondstoffen en het feit dat deze zijn aangetroffen op het perceel van verdachte.
De verklaring van verdachte, dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van die goederen, maar niet van het feit dat deze goederen waren bestemd voor de productie van drugs, acht de rechtbank op grond van bovenstaande bevindingen ongeloofwaardig.
De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van de verdediging, dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen van voorbereidingshandelingen (feit 1), nu dat niet ten laste is gelegd.
De rechtbank acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 opzettelijk amfetamine(-olie) heeft bewerkt en vervaardigd, zoals onder feit 3 is tenlastegelegd. De verklaring van verdachte, dat hij een maand lang voor een ander slechts zoutzuur heeft afgemeten en niet wist waartoe dat diende, acht de rechtbank op grond van bovenstaande bevindingen en vanwege het gebrek aan nadere uitleg door verdachte over de context waarin dit zou zijn gebeurd, ongeloofwaardig.
Verdachte heeft dit feit samen met anderen gepleegd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat er een samenhang is tussen de laboratoria in de opstallen bij de woonwagens op nummer [huisnummer 1] en nummer [huisnummer 2] . Daar vonden elkaar opvolgende stappen in het productieproces van amfetamine plaats. Daarnaast werden op de percelen gebruikte gelaatsmaskers en handschoenen aangetroffen. De uitkomsten van het DNA-onderzoek van de daarop aangetroffen sporen wijzen op de betrokkenheid van verdachte en meerdere andere personen bij het productieproces.
Gelet op deze combinatie van factoren, staat voor de rechtbank vast dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking bij de productie van amfetamine(-olie) tussen verdachte en anderen, waaraan verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd.
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 3
De verdediging heeft partieel vrijspraak bepleit van het bezit van een hoeveelheid van in totaal 35 liter amfetamine(-olie), omdat de aangetroffen hoeveelheden van 12 liter en 23 liter niet zijn getest door het NFI, maar slechts indicatief door de LFO.
Hoewel een positieve indicatieve test van de LFO op zichzelf in beginsel onvoldoende bewijs vormt omtrent de hoedanigheid van een stof, is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat het dossier voldoende bewijs bevat, dat ook de genoemde hoeveelheden van 12 en 23 liter, (niet gedestilleerde) amfetamine(-olie) bevatten. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de door de LFO uitgevoerde positieve indicatieve tests in combinatie met de omstandigheden dat deze hoeveelheden, net als de door het NFI geteste hoeveelheden, ook zijn aangetroffen in de partytent bij de productieruimte en ook dezelfde bruine, donkere olieachtige vloeistoffen betreffen met de geur van amfetamine. Daar komt bij dat de niet door het NFI geteste hoeveelheid van 12 liter ook is aangetroffen in eenzelfde blauw klemdekselvat als de geteste hoeveelheden van 12 liter en 10 liter.
Daarom acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 22 oktober 2019 opzettelijk een hoeveelheid van in totaal ongeveer 57,5 liter amfetamine(-olie) in zijn bezit heeft gehad.
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 4
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, vast dat in de put, waarin de rioolleidingen vanuit de straatkolk onder woonwagen [huisnummer 1] en het toilet in het sanitairgebouw samenkomen, sprake is van een ernstige plaatselijke aantasting, die past bij langdurige blootstelling aan geconcentreerde bijtende stoffen. In de bodem van de sanitairput bij het toilet in het sanitairgebouw en in de bodem rondom de straatkolk zijn hoge concentraties BMK, amfetamine en gerelateerde verbindingen aangetroffen, terwijl deze niet zijn aangetroffen in de bodem aan de rand van de betreffende percelen. Uit bevindingen van de politie leidt de rechtbank voorts af dat de straatkolk onder de woonwagen ernstig is aangetast door corrosie en dat de tegels rond die straatkolk zijn verkleurd en dat daarvan het cement is weggevreten. Ook de rechtbank neemt op de foto de verkleuringen van de tegels waar. Uit het NFI-rapport leidt de rechtbank daarnaast af dat de stoffen BMK en amfetamine verontreinigend zijn voor de bodem en het grondwater en dat door de aard en de concentraties van de geloosde stoffen schadelijke effecten op diverse organismen te verwachten zijn in het bodemmilieu.
Dat in de rioolput sprake is van een ernstig aantasting en in de bodem rond de straatkolk en van de sanitair put bij het toilet voornoemde chemische stoffen zijn aangetroffen wordt niet door de verdediging betwist. Wel wordt betwist dat sprake is geweest van opzettelijk lozen van chemische stoffen, ook niet in voorwaardelijke zin.
Volgens verdachte kan de verontreiniging mogelijk zijn veroorzaakt doordat hij zich op die plaatsen telkens grondig heeft afgespoeld en daar ook weleens per ongeluk zoutzuur heeft gemorst. Deze verklaring acht de rechtbank, gezien de onder de bewijsmiddelen opgenomen omstandigheden, ongeloofwaardig. Temeer, omdat in de bodem wel hoge concentraties BMK en amfetamine zijn aangetoond, maar geen zoutzuur.
De verklaring, dat hij met regelmaat de “verstopte put” moest doorspoelen met water en de binnenplaats moest schoonspuiten vanwege de honden, verklaart ook niet waarom de tegels rond de straatkolk ernstig zijn verkleurd en het cement is weggevreten. De rechtbank wordt bovendien in haar overtuiging gesterkt doordat verdachte ter plaatse ook synthetische drugs heeft geproduceerd. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat bij de productie van synthetische drugs afval overblijft en dat die afvalstoffen schadelijke effecten hebben op het milieu wanneer deze worden geloosd.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk chemisch afval via de straatkolk op het riool heeft afgevoerd en in de bodem heeft gebracht. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit samen met iemand anders heeft gedaan en spreekt hem daarvan vrij.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te Tilburg om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken
envervaardigen van amfetamine en amfetamine-olie, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst voor te bereiden en te bevorderen
voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte wist dat zij bestemd waren tot het plegen van het delict,
immers heeft hij, verdachte toen en daar
- een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) uit MAPA, en
- o.a. circa
241 liter BMKen circa
8 liter zwavelzuuren circa
26 kg MAPAen circa
15 liter mierenzuuren circa
5 liter formamideen een
hoeveelheid zoutzuuren circa 14 liter methanol en
-
hardware,
waarondereen (grote)
RVS kookketel(inhoud circa 562 liter) en
klemdekselvaten/tonnen/jerrycansen een
RVS koeleren een roermotor en een
gaswasseren twee au bain-marie opstellingen,
voorhanden gehad, waarvan verdachte wist, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
2.
op 22 oktober 2019 te Tilburg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 57,5 liter amfetamine(-olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te Tilburg, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en vervaardigd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-olie), zijnde amfetamine(-olie) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4
in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te Tilburg, opzettelijk als degene die handelingen met betrekking tot afvalstoffen (te weten: het vanuit een perceel aan de [adres] aldaar via een straatkolk chemisch afval afvoeren op het (gemeentelijk) riool van een woning en in de bodem te brengen van of bij perceel [adres] ), verrichtte en die wist, dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan, niet heeft voldaan aan zijn verplichting alle maatregelen te nemen of na te laten die redelijkerwijs van hem kon worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring van de feiten stelt de verdediging dat rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ten aanzien van de hoogte
van de op te leggen straf (voor de misdrijven) verzoekt de verdediging aansluiting te zoeken bij de uitspraak van de rechtbank Limburg van 6 juni 2019 (ECLI:NL:RBLIM:2019:5262) en aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen van niet meer dan 24 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van amfetamine(-olie). Ook heeft verdachte samen met anderen, onder wie de medeverdachte, opzettelijk amfetamine-(olie) geproduceerd. Daarnaast heeft verdachte een hoeveelheid van 57,5 liter amfetamine(-olie) opzettelijk aanwezig gehad en drugsafval geloosd. Verdachte heeft een essentiële rol vervuld in het productieproces van synthetische drugs. Verdachte heeft immers samen met de medeverdachte zelf staan koken. Gezien de grote hoeveelheid lege en vervuilde jerrycans met resten, is er blijkbaar een grote hoeveelheid amfetamine(-olie) geproduceerd.
De rechtbank neemt in aanmerking dat de feiten 1 en 3 in eendaadse samenloop zijn begaan, omdat het om een min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex gaat en beide strafbepalingen dezelfde rechtsbelangen beschermen, zodat verdachte daarvan één verwijt kan worden gemaakt.
De productie van en handel in synthetische drugs moet krachtig worden bestreden wegens de schadelijkheid daarvan voor de volksgezondheid. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische drugs ook direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door de vele illegale dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in natuurgebieden. Daarnaast wijst de rechtbank op het ontploffingsgevaar dat kan optreden bij het (ondeskundig) opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een illegaal drugslaboratorium, terwijl ook het vervoer van benodigde hulpmiddelen en chemicaliën levensgevaarlijk kan zijn.
Verdachte heeft kennelijk enkel uit winstbejag gehandeld en zich totaal niet bekommerd om de risico’s en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en ook gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf allerzins begrijpelijk is. Mede gezien de maatschappelijk context van de problematiek rondom drugscriminaliteit, die niet alleen in Brabant, maar in heel Nederland een groot probleem vormt. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte. De rechtbank is niet gebleken van een strafverminderende omstandigheid.
De rechtbank zal daarom aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat geen ruimte voor een (deels) voorwaardelijke straf.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden
of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij
weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 2:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet
gegeven verbod;
feit 3:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B en D,
van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4:overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens artikel 10.2, eerste lid,
van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan,
terwijl bij de feiten 1 en 3 van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht sprake is.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in
voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Linden, voorzitter, mr. Fleskens en mr. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 juni 2020.
Mr. Hoekstra is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019, in elk geval op of omstreeks 22 oktober 2019 te Tilburg om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervaardigen, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine en/of amfetamine-olie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst voor te bereiden en/of te bevorderen
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers heeft hij, verdachte toen en daar
- een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK
(Benzylmethylketon) uit MAPA, en/of
- o.a. circa
241 liter BMKen/of circa
8 liter zwavelzuuren/of circa
26 kg MAPAen/of circa
15 liter mierenzuuren/of circa
5 liter formamideen/of een
hoeveelheid zoutzuuren/of circa 14 liter methanol, in elk geval een grote hoeveelheid (grond)stoffen, en/of
- hardware, w.o een (grote)
RVS kookketel(inhoud circa 562 liter) en/of een (grote) hoeveelheid IBC
-en/of
klemdekselvaten/tonnen/jerrycansen/of een
RVS koeleren/of een roermotor en/of een
gaswasseren/of twee au bain-marie opstellingen,
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

2.hij op of omstreeks 22 oktober 2019 te Tilburg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 57,5 liter amfetamine(-olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)

3.
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019, in elk geval op of omstreeks 22 oktober 2019 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine(-olie), zijnde amfetamine(-olie) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens liet vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond D Opiumwet)
4
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019, in elk geval op of omstreeks 22 oktober 2019 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk als degene die handelingen met betrekking tot afvalstoffen (te weten: het vanuit een perceel aan de [adres] aldaar via een of meerdere straatkolk(en) en/of een toilet chemisch afval afvoeren op het (gemeentelijk) riool van een woning en/of in de bodem te brengen van of bij perceel [adres] ), verrichtte of naliet en die wist, althans redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan, niet heeft voldaan aan zijn/hun verplichtingen alle maatregelen te nemen of na te laten die redelijkerwijs van hem/hen konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken.
(art 10.2 lid 1 Wet milieubeheer)

10.Bijlage II

De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindprocesverbaal met dossiernummer PL2000-2019253290
van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 398, dan wel het forensische dossier, doorgenummerd van 1 tot en met 56, dan wel het aanvullend eindproces-verbaal met dossiernummer ZB4R019116, doorgenummerd van 1 tot en met 128.
Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, pagina’s 210 en 211 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Op dinsdag 22 oktober 2019 van omstreeks 16:15 uur tot 21:30 uur en op woensdag 23 oktober 2019 van omstreeks 10:15 uur en later hebben wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk hoofdinspecteur en inspecteur van politie, beiden werkzaam als LFO-expert bij de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO), onderzoek verricht op het woonwagenkamp gelegen aan de [straat] te Tilburg.
Wij zagen dat de woonwagen gelegen op nummer [huisnummer 1] bestond uit een woonwagen met aan de rechterzijde hiervan een aantal geschakelde kennels (met honden) en een schuur, later aangeduid met kenmerk [28S2].
Wij zagen dat voor de schuur ook twee aanhangwagens, later aangeduid met het kenmerk [28A].
Wij zagen dat achter deze woonwagen nog een aantal aan elkaar geschakelde opstallen stonden bestaande uit een schuur, kennels en een sanitairgebouw, later aangeduid met het kenmerk [28S1] en [28L]. De ruimte, gedeeltelijk overdekt door een partytent, gelegen aan de achterzijde van deze woonwagen en de geschakelde opstallen, werd later aangeduid met het kenmerk [28B].
Wij zagen dat de woonwagen op nummer [huisnummer 2] onder andere bestond uit een woonwagen met aan de achterzijde hiervan een aantal geschakelde opstallen bestaande uit kennels (met honden) en een sanitairgebouw, later aangeduid met het kenmerk [30D]. De ruimte tussen de opstallen en de woonwagen werd later aangeduid met het kenmerk [30B].
Aanvullend proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, pagina’s 4 tot en met 12 van voornoemd aanvullend eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Hierbij verklaren wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , in aanvulling op het proces-verbaal het volgende. Hieronder volgt een tabel met omschrijvingen van de door ons onderzochte en indien van toepassing bemonsterde goederen. Deze monsters werden vervolgens door ons verpakt en voorzien van een kenmerk en een uniek monsternummer (SIN). Ten behoeve van de voorlopige vaststelling van de aanwezige stoffen werd door mij onder andere gebruik gemaakt van een identificatieapparaat dat werkt op basis van Raman-technologie, de Uhura First Defender (FD).
SIN-nummer
LFO code
Omschrijving
AAMH0776NL
28B1
6x witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter, 2x zwarte jerrycan inhoudsmaat 5 liter, Allen geheel gevuld met organoleptisch soortgelijke zure gele vloeistof met de geur van BMK (FD = BMK), 28B1-A: monster uit een 25 liter jerrycan. Totaal: circa 160 liter.
AAMH0777NL
AAMH0779NL
28B2
6x blauw klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter lx inhoud van twee-laags vloeistof met een 6 cm bruine olieachtige drijflaag met de geur van
amfetamine (circa 12 liter) (FD-amfetamine)
28B2-A: monster van twee-laags vloeistof
1x inhoud van twee-laags vloeistof met een 6 cm bruine olieachtige drijflaag met de geur van amfetamine (circa 12 liter) (FD = amfetamine) 1x inhoud van twee-laags vloeistof met een 5 cm bruine olieachtige drijflaag met de geur van amfetamine (circa 10 liter) (FD = amfetamine) 28B2-B: monster van twee-laags vloeistof 3x inhoud van respectievelijk circa 50 en 2x 60 liter basische melkachtige vloeistof (loog).
Totaal: circa 34 liter (ruwe, niet gedestilleerde amfetaminebase(olie)
28B3
3x blauw klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter. Inhoud respectievelijk circa 60 en 2x 40 liter van een melkachtige dikke basische vloeistof met de geur van ammoniak
AAMH0780NL
28B4
Blauwe jerrycan inhoudsmaat 30 liter, inhoudende circa 15 liter zure heldere vloeistof met de geur van mierenzuur (FD = mierenzuur)
28B4-A: monster uit jerrycan
28B5
Witte jerrycan inhoudsmaat 30 liter, inhoudende circa 14 liter van een heldere reukloze vloeistof (FD = methanol)
28B6
2x blauw dopvat/klemdekselvat inhoudsmaat. 220 liter. Beiden leeg en vervuild/gebruikt (Ph7)
AAMH0782NL
28B7
21 x witte jerrycan inhoudsmaat 30 liter Allen vervuild en enkele een restant rokende zure vloeistof (= zoutzuur)
28B7-A: monster van een restant uit jerrycan
28B8
5x blauwe jerrycan inhoudsmaat 20 liter. Allen vervuild en leeg (Ph7)
28B9
Blauw klemdekselvat inhoudsmaat 120 liter, met gemodificeerde klemdeksel met doorvoer (gaswasser) Vat was vervuild/gebruikt
28B10
Witte jerrycan inhoudsmaat 30 liter, inhoudende circa 23 liter van een donkere olieachtige vloeistof met de geur van amfetamine, (FD =
amfetamine base-niet gedestilleerd)
28B12
Blauw klemdekselvat inhoudsmaat 120 liter, met gemodificeerde klemdeksel met doorvoer (gaswasser) Vat was vervuild/ gebruikt.
AAMH0783NL
28B14
Blauwe jerrycan inhoudsmaat 10 liter, voorzien van circa 5 liter heldere vloeistof Ph7 (FD = formamide), 28B14-A: monster uit jerrycan
28L1
Kookopstelling (1e fase en vermoedelijk loogfase) van rechthoekige rvs kookketel voorzien van reflux (verticale koeler) middels slang aangesloten op gaswasser en gasfles: allen sterk vervuild:
- RVS-kookketel afmetingen 75 x 75 x 100 cm (inhoudsmaat circa 562 liter) onder de kookketel 4x branderhouder
- RVS-koeler afmetingen lengte 75 cm en diameter 20 cm
- Roermotor voorzien van roerstang
- Gaswasser blauw klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter voorzien van
gemodificeerd klemdeksel met slang die gekoppeld was aan reflux, (vat was geheel gevuld)
- Gasfles met daaraan gekoppeld 4 gasbranders (deze lagen in de houders
onder kookketel)
De kookketel was vermoedelijk recent gespoeld met water. Op de bodem restant heldere vloeistof Ph7.
AAMH0778NL
AAMH0781NL
28L2
Au bain-marieopstelling:
RVS au bain-marie bak, afmetingen 60 x 150 x 60 cm.
In de au bain-marie bak water en twee klemdekselvaten met een inhoudsmaat van 220 liter, beiden voorzien van een gemodificeerde
klemdeksel met een enkele doorvoer met slang. De slangen waren gekoppeld aan een klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter met een gemodificeerd klemdekselvat met dubbele doorvoer (gaswasser). Tevens aan het klemdeksel een doorvoer met slang aan een blauwe jerrycan inhoudsmaat 20 liter. Beide klemdekselvaten waren voorzien van een twee-laags vloeistof voorzien van een gele olieachtige drijflaag , respectievelijk circa 23 liter [A] en 21 liter [B] met de geur van BMK,
FD-BMK
28L2-A: monster van drijflaag uit klemdekselvat
28L2-B: monster van drijflaag uit klemdekselvat
AAMH0775NL
28L3
Au bain-marieopstelling
RVS-tonvormige bak, afmetingen diameter 80 cm en hoogte 80 cm. In de tonvormige bak een klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter voorzien
van een gemodificeerde klemdeksel met doorvoer met slang naar
klemdekselvat(gaswasser) inhoudsmaat 120 liter voorzien van gemodificeerd klemdeksel met doorvoer. Onder de tonvormige bak twee
gasbranders aangesloten op een gasfles. In het klemdekselvat van au bainmarie circa 25kg wit poeder (FD = MAPA) met schepje.
28L3-A: monster van wit poeder
AAMH0774NL
28L4
Blauwe jerrycan inhoudsmaat 20 liter, gevuld met circa 12 liter helder gelige olieachtige vloeistof met de geur van BMK. Witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter, geheel gevuld met een heldere gelige olieachtige
vloeistof met de geur van BMK (FD- BMK)
28L4-A: monster uit witte jerrycan . Witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter, geheel gevuld met een licht zure gelige vloeistof.
28S1-1
62x witte jerrycan inhoudsmaat 30 liter, allen vervuild/gebruikt en voorzien van restanten rokende zure vloeistof (zoutzuur) Totaal: 1860 liter verwerkt.
28S1-2
17x rode jerrycan inhoudsmaat 25 liter, voorzien van etiket 'UN1789 Kwas Solny” allen vervuild - gebruikt en voorzien van restanten rokende zure vloeistof (zoutzuur). Totaal 425 L verwerkt
AAMH0786NL
WW28-1
Witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter, gevuld met circa 8 liter heldere zure lijvige vloeistof (FD = zwavelzuur)
WW28-1A: monster van heldere zure lijvige Vloeistof
AAMH0788NL
WW28-3
Wit kunststof fles inhoudsmaat 1 liter, gevuld met circa 0,5 liter olieachtige vloeistof met de geur van amfetamine,(FD-amfetaminebase, niet gedestilleerd)
WW28-3A monster van vloeistof
30D5
Stoom destillatie opstelling:
RVS-ketel, afmetingen diameter 45 cm en hoogte 40 cm (capaciteit circa 64 liter). De thermometer op de ketel gaf circa 98 gr. Celsius aan. De ketel was gevuld met een kleine hoeveelheid donker bruine olieachtige
vloeistof. De ketel stond op een gasbrandhouder met gasbrander aangesloten op een gasfles. Op de ketel een RVS koeler van lengte 154 cm en diameter 14 cm. Aan de RVS-ketel was een stoomgenerator (rvs ketel)
afmetingen diameter 45 cm en hoogte 50 cm (de gecombineerde druk en warmte meter gaf aan 80 gr Celsius en 1 bar)
AAMH0772NL
30B1
Diverse vervuilde en gebruikte jerrycans.
Waarvan:
22x jerrycan inhoudsmaat 30 liter gevuld met bruine/donkere dikke drab/ vloeistof destillatieafval
12x jerrycan inhoudsmaat 30 liter leeg vervuild/gebruikt.
9x jerrycan inhoudsmaat 25 liter gevuld met bruine/donkere dikke drab/vloeistof destillatieafval
6x jerrycan inhoudsmaat 25 liter leeg vervuild/gebruikt
4x jerrycan inhoudsmaat 20 liter gevuld met bruine/donkere dikke drab/ vloeistof destillatieafval
28x jerrycan inhoudsmaat 20 liter leeg vervuild/gebruikt
4x jerrycan inhoudsmaat 10 liter gevuld met bruine/donkere dikke drab/ vloeistof destillatieafval
5x jerrycan inhoudsmaat 5 liter gevuld met bruine/donkere dikke drab/ vloeistof destillatieafval
30B1-A: monster van bruin/donkere drab
Totaal 1030 liter
In relatie tot drugs wordt MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) gebruikt voor het vervaardigen van BMK, een grondstof voor amfetamine of metamfetamine.
In relatie tot synthetische drugs wordt de combinatie van formamide, mierenzuur, zoutzuur en zwavelzuur gebruikt voor de vervaardiging van amfetaminesulfaat uit BMK met de
Leuckartmethode.
Interpretatie LFO
De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën welke
aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden.
De opstallen van de woonwagens nummer [huisnummer 1] en [huisnummer 2] waren ingericht en in gebruik ten behoeve van het op grote schaal vervaardigen c.q. bewerken van synthetische drugs, met name de vervaardiging van BMK en (ruwe) amfetaminebase (olie) [woonwagen nr. [huisnummer 1] ] en de zuivering (bewerking) van de ruwe amfetaminebase (olie) [woonwagen nr. [huisnummer 2] ].
Op het perceel van woonwagen nr. [huisnummer 1] werden verpakkingen met restanten van MAPA
aangetroffen. Totaal is hiervan ongeveer 1275 kilogram van verwerkt in BMK.
Ambtshalve is het ons bekend dat van 1250 kilogram (1275 -25 kilo nog aanwezig) ongeveer 625 liter BMK vervaardigd kan worden. Van 625 liter BMK kan ongeveer 625 liter amfetaminebase (olie) vervaardigd worden. Indien deze amfetaminebase wordt omgezet naar de vaste stof amfetaminesulfaat (pasta), dan kan van deze 625 liter ongeveer 1125 kilogram tot 1500 kilogram onversneden amfetaminesulfaat (pasta) vervaardigd worden.
Het deskundigenverslag, te weten het NFI-rapport, pagina’s 16 tot en met 20 van voormeld aanvullend eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AAMH0776NL / 28B1
Monster oranje olieachtige vloeistof, volgens opgave uit
6x witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter, 2x zwarte jerrycan inhoudsmaat 5 liter, Allen geheel gevuld met organoleptisch soortgelijke zure gele vloeistof met de geur van BMK (FD = BMK), 28B1-A: monster uit een 25 liter jerrycan. Totaal: circa 160 liter.
Bevat BMK
28B2
6x blauw klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter lx inhoud van twee-laags vloeistof met een 6 cm bruine olieachtige drijflaag met de geur van amfetamine (circa 12 liter) (FD-amfetamine)
28B2-A: monster van twee-laags vloeistof
1x inhoud van twee-laags vloeistof met een 6 cm bruine olieachtige drijflaag met de geur van amfetamine (circa 12 liter) (FD = amfetamine) 1x inhoud van twee-laags vloeistof met een 5 cm bruine olieachtige drijflaag met de geur van amfetamine (circa 10 liter) (FD = amfetamine)
28B2-B: monster van twee-laags vloeistof 3x inhoud van respectievelijk circa 50 en 2x 60 liter basische melkachtige vloeistof (loog).
Totaal: circa 34 liter (ruwe, niet gedestilleerde amfetaminebase(olie)
Hiervan zijn twee monsters onderzocht:
AAMH0777NL / 28B2-A
Monster bruine olieachtige vloeistof op een kleurloze troebele vloeistof, volgens opgave monster van twee-laags vloeistof
Bevat amfetamine op een sterk alkalische waterige vloeistof
AAMH0779NL / 28B2-B
Monster bruine olieachtige vloeistof op een kleurloze vloeistof, volgens opgave monster van twee-laags vloeistof
Bevat amfetamine op een sterk alkalische waterige vloeistof
AAMH0780NL / 28B4
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave uit
Blauwe jerrycan inhoudsmaat 30 liter, inhoudende circa 15 liter zure heldere vloeistof met de geur van mierenzuur (FD = mierenzuur)
28B4-A: monster uit jerrycan
Bevat mierenzuur
AAMH0782NL / 28B7
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave uit
21 x witte jerrycan inhoudsmaat 30 liter Allen vervuild en enkele een restant rokende zure vloeistof (= zoutzuur)
28B7-A: monster van een restant uit jerrycan
Bevat (geconcentreerd) zoutzuur
AAMH0783NL / 28B14
Monster lichtgele vloeistof, volgens opgave uit
Blauwe jerrycan inhoudsmaat 10 liter, voorzien van circa 5 liter heldere vloeistof Ph7 (FD = formamide),
28B14-A: monster uit jerrycan
Bevat formamide
28L2
Volgens opgave Au bain-marieopstelling:
RVS au bain-marie bak, afmetingen 60 x 150 x 60 cm.
In de au bain-marie bak water en twee klemdekselvaten met een inhoudsmaat van 220 liter, beiden voorzien van een gemodificeerde klemdeksel met een enkele doorvoer met slang. De slangen waren gekoppeld aan een klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter met een gemodificeerd klemdekselvat met dubbele doorvoer (gaswasser). Tevens aan het klemdeksel een doorvoer met slang aan een blauwe jerrycan inhoudsmaat 20 liter. Beide klemdekselvaten waren voorzien van een twee-laags vloeistof voorzien van een gele olieachtige drijflaag , respectievelijk circa 23 liter [A] en 21 liter [B] met de geur van BMK, FD-BMK
28L2-A: monster van drijflaag uit klemdekselvat
28L2-B: monster van drijflaag uit klemdekselvat
Hiervan zijn twee monsters onderzocht:
AAMH0778NL / 28L2-A
monster kleurloze kristallen op een kleurloze vloeistof volgens opgave “monster van drijflaag uit klemdekselvat”
De vloeistof bevat BMK en MAPA in zoutzuur, de kristallen bevatten MAPA
AAMH0781NL
/ 28L2B
monster lichtgele olieachtige vloeistof met kleurloze kristallen, volgens opgave “monster van drijflaag uit klemdekselvat”
De olieachtige vloeistof bevat BMK, de kristallen bevatten MAPA
AAMH0775NL / 28L3
Monster wit poeder en brokjes volgens opgave uit
Au bain-marieopstelling
RVS-tonvormige bak, afmetingen diameter 80 cm en hoogte 80 cm. In de tonvormige bak een klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter voorzien van een gemodificeerde klemdeksel met doorvoer met slang naar klemdekselvat(gaswasser) inhoudsmaat 120 liter voorzien van gemodificeerd klemdeksel met doorvoer. Onder de tonvormige bak twee gasbranders aangesloten op een gasfles. In het klemdekselvat van au bainmarie circa 25kg wit poeder (FD = MAPA) met schepje.
28L3-A: monster van wit poeder
Bevat MAPA
AAMH0774NL / 28L4
Monster gele olieachtige vloeistof met kleurloze kristallen volgens opgave uit:
Blauwe jerrycan inhoudsmaat 20 liter, gevuld met circa 12 liter helder gelige olieachtige vloeistof met de geur van BMK. Witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter, geheel gevuld met een heldere gelige olieachtige vloeistof met de geur van BMK (FD- BMK) 28L4-A: monster uit witte jerrycan . Witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter, geheel gevuld met een licht zure gelige vloeistof.
De olieachtige vloeistof bevat BMK, de kristallen bevatten MAPA
AAMH0786NL / WW28-1
Monster kleurloze vloeistof, volgens opgave uit
Witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter, gevuld met circa 8 liter heldere zure lijvige vloeistof (FD = zwavelzuur)
WW28-1A: monster van heldere zure lijvige Vloeistof
Bevat zwavelzuur
AAMH0788NL / WW28-3
Monster oranje olieachtige vloeistof, volgens opgave uit
Wit kunststof fles inhoudsmaat 1 liter, gevuld met circa 0,5 liter olieachtige vloeistof met de geur van amfetamine,(FD-amfetaminebase, niet gedestilleerd)
WW28-3A monster van vloeistof
Bevat amfetamine en aan amfetamine gerelateerde synthetischeverontreinigingen
AAMH0772NL / 30B1
Monster bruine olieachtige vloeistof op een lichtbruine vloeistof, volgens opgave uit
Diverse vervuilde en gebruikte jerrycans. Waarvan:
22x jerrycan inhoudsmaat 30 liter gevuld met bruine/donkere dikke drab/ vloeistof destillatieafval
12x jerrycan inhoudsmaat 30 liter leeg vervuild/gebruikt.
9x jerrycan inhoudsmaat 25 liter gevuld met bruine/donkere dikke drab/vloeistof destillatieafval
6x jerrycan inhoudsmaat 25 liter leeg vervuild/gebruikt
4x jerrycan inhoudsmaat 20 liter gevuld met bruine/donkere dikke drab/ vloeistof destillatieafval
28x jerrycan inhoudsmaat 20 liter leeg vervuild/gebruikt
4x jerrycan inhoudsmaat 10 liter gevuld met bruine/ donkere dikke drab/ vloeistof destillatieafval
5x jerrycan inhoudsmaat 5 liter gevuld met bruine/ donkere dikke drab/ vloeistof destillatieafval
30B1-A: monster van bruin/donkere drab
Totaal 1030 liter_____________________
Bevat voornamelijk aan amfetamine gerelateerde synthetischeverontreinigingen met een lage concentratie amfetamine
Conclusie
In het onderzoeksmateriaal is amfetamine aangetoond. Amfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
In het onderzoeksmateriaal is benzylmethylketon (BMK; l-fenyl-2-propanon), zwavelzuur en zoutzuur aangetoond. BMK, zwavelzuur en zoutzuur zijn vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren.
Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
In relatie tot drugs wordt MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) gebruikt voor het vervaardigen van BMK, een grondstof voor amfetamine of metamfetamine. In relatie tot synthetische drugs wordt de combinatie van formamide, mierenzuur, zoutzuur en zwavelzuur gebruikt voor de vervaardiging van amfetaminesulfaat uit BMK met de Leuckartmethode.
Het proces-verbaal van bevindingen aanvulling LFO d.d. 1 november 2019, pagina’s 241 en 242 van voormeld eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
De amfetaminebase(olie) aangetroffen in de klemdekselvaten en jerrycan bij woonwagen [huisnummer 1] betreft ruwe, niet gedistilleerde amfetaminebase (tweelagen vloeistof - onderlaag basische melkachtige vloeistof met een (donker) bruine olielaag (amfetamine olie).
De 66 liter (blanke) olie stond in de destillatieruimte van woonwagen [huisnummer 2] . Dit betreft gedestilleerde amfetaminebase (olie). Deze olie wordt later omgezet in de vaste stof (zout) amfetaminesulfaat (pasta).
De ruwe amfetamine olie is gemaakt met het productiemiddel van woonwagen [huisnummer 1] , waarna deze olie gedestilleerd is bij woonwagen [huisnummer 2] . Op beide locaties stonden dezelfde soorten jerrycans (gelijke etiketten). Het is dus zeer aannemelijk dat beide labs bij elkaar horen.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina’s 2 tot en met 4 van voormeld forensisch dossier, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Op woensdag 23 oktober 2019 omstreeks 17:00 uur is op de plaats delict [adres] ,
door [verbalisant 3] van het team FO ZWB onderzoek uitgevoerd.
De veiliggestelde sporen(dragers) werden aangetroffen in de directe omgeving van de destillatieruimte en het productielab. De navolgende sporen(dragers) werden veiliggesteld:
- Blauwe latex handschoen uit vuilniszak, ruimte 28B - SIN AAMY8546NL
Vraagstelling: HBS004 - "Bemonster het SvO op de aanwezigheid van dragersporen"
Resultaat: Deels binnenstebuiten gekeerde handschoen. Bemonstering dragersporen voorzien van SIN AAMY8275NL.
- Halfgelaatsmasker uit AH tas, ruimte 30D - SIN AAMY8549NL
Vraagstelling: HBS004 - "Bemonster het SvO op de aanwezigheid van dragersporen"
Resultaat Licht vervuild halfgelaatsmasker. Bemonstering dragersporen voorzien van SIN AAMY8278NL.
- Halfgelaatsmasker op pallet onder partytent, ruimte 28B - SIN AAMY8550NL
Vraagstelling: HBS004 - "Bemonster het SvO op de aanwezigheid van dragersporen"
Resultaat: Sterk vervuild halfgelaatsmasker. Bemonstering dragersporen voorzien van SIN AAMY8279NL.
- Volgelaatsmasker op pallet onder partytent, ruimte 28B - SIN AAMY8551 NL
Vraagstelling: HBS004 - "Bemonster het SvO op de aanwezigheid van dragersporen"
Resultaat: Sterk vervuild volgelaatsmasker. Bemonstering dragersporen voorzien van SIN AAMY8280NL.
Het deskundigenverslag, te weten het NFI rapport DNA-onderzoek, pagina’s 36 tot en met 38 van voormeld forensisch dossier, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
SIN
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
AAMY8275NL#01 (dragersporen hs)
DNA-profiel van een man
[naam 1]
(zie 'Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek')
AAMY8278NL#01
(dragersporen
halfgelaatsmasker)
DNA-profiel van een man
onbekende man A
AAMY8279NL#01
(dragersporen
halfgelaatsmasker)
DNA-profiel van een man
verdachte [verdachte]
(zie 'Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek')
AAMY8280NL#01
(dragersporen
volgelaatsmasker)
DNA-profiel van minimaal twee personen
- DNA-hoofdprofiel
- DNA-nevenkenmerken
verdachte [verdachte]
(matchkans kleiner dan één op één miljard)
verdachte [medeverdachte]
(zie 'Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek')
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA- profiel van [naam 1] en DNA-profiel AAMY8275NL#01 (dragersporen hs)
is aangenomen dat de bemonstering elk DNA bevatten van één persoon.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [naam 1] .
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van één willekeurige onbekende persoon
(niet verwant aan [naam 1] ).
Het verkregen DNA-profiel AAMY8275NL#0l is elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en het DNA-profiel AAMY8279NL#01 (dragersporen halfgelaatsmasker) is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
Onder deze aanname zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 3: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] .
Hypothese 4: De bemonstering bevat DNA van één willekeurige onbekende persoon
(niet verwant aan [verdachte] ).
Het verkregen DNA-profiel AAMY8279NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het
DNA-profiel van verdachte [medeverdachte] en het DNA-mengprofiel AAMY8280NL#01
(dragersporen volgelaatsmasker) zijn de volgende aannames gedaan:
De bemonstering AAMY8280NL#0l bevat DNA van twee personen: [verdachte] is donor van een prominente hoeveelheid DNA in de bemonstering AAMY8280NL#0l. Deze aanname is gedaan vanwege de gevonden overeenkomsten tussen het afgeleide DNA-hoofdprofiel en het DNA-profiel van [verdachte] en vanwege de berekende matchkans van de deze overeenkomsten.
De onbekende persoon in hypothese 6 is niet aan [medeverdachte] of [verdachte] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 5: De bemonstering bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en verdachte
[verdachte] .
Hypothese 6: De bemonstering bevat DNA van één willekeurige onbekende persoon
en verdachte [verdachte] .
Het verkregen DNA-mengprofiel AAMY8280NL#0l is tenminste 20 miljoen keer
waarschijnlijker wanneer hypothese 5 waar is, dan wanneer hypothese 6 waar is.
Het proces-verbaal van bevindingen tactisch onderzoek smartphone merk Samsung type A10, pagina’s 276, 293 tot en met 295 van het eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Door mij, verbalisant [verbalisant 4] werd onderzoek verricht op een “evidence-file”, gemaakt door de Digitale recherche van een bij verdachte [medeverdachte] in beslaggenomen mobiele telefoon van het merk Samsung, type A10 (SM-A105FN) voorzien van het IMEI-nummer: [Nummer]
Ik kwam een WhatsApp gesprek tegen tussen [medeverdachte] en een contact genaamd: “ [naam 2] ”, Dit betrof een conversatie tussen de datums 21-09-2019 en 17-10-2019. Tussen beiden werd de navolgende conversatie gevoerd:
Op 21 september 2019:
- [naam 2] : “is temp goed?”
- [medeverdachte] : “”ja”, “als er wat is laat ik het weten”.
- [naam 2] : “oke maar 140 nou”
Op 25 september 2019:
- [naam 2] : “dat doen we morgen ochtend maat pak je rust dat is beter pik morgen ochtend doen we wel ff goed zetten ik neem zon gezicht ding morgen mee voor jou dat is beter. Mee Eens maat?”
- [medeverdachte] : “wat”
- [naam 2] : “dat we morgen ochtend omzetten dat je nou beter kan rusten. Met 2 hebben we dat zo gedaan maat”.
Op 8 oktober 2019:
- [naam 2] : “oke ff snel schijten en tanken en dan kom ik er met 180 km per uur aan”. “Moet je ook geen sigaretten”.
- [medeverdachte] : “nee maat”, “het kookt”.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 61 en 62 van voornoemd aanvullend eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Wij zagen dat onder de woonwagen nummer [huisnummer 1] aan de achterzijde daarvan een straatkolk aanwezig was. Wij zagen dat het metalen rooster van deze kolk door corrosie ernstig was aangetast. Wij zagen ook dat de bestrating rond deze kolk bestond uit gewassen grinttegels van ongeveer 30 x 30 centimeter. Wij zagen dat deze tegels rond deze kolk duidelijk waren aangetast. Wij zagen namelijk dat die tegels verkleurd waren en dat het cement rond het grint van deze tegels deels was weggevreten. Er was een waterslang aanwezig komende uit het sanitairgebouw op hetzelfde perceel. Uit de waterslang stroomde een staaltje water.
Uit onderzoek bij de afdeling rioleringen van de gemeente Tilburg was mij, verbalisant [verbalisant 5] , gebleken dat genoemde straatkolk onderdeel uitmaakt van een gemengd riolerings- stelsel waarin zowel hemelwater als vuilwater (afvalwater) afkomstig van woningen wordt geloosd.
Door ons werd het deksel van de eerste inspectieput geopend die is aangeduid met nummer 0531A (kolk2). Wij zagen in die inspectieput een kleine hoeveelheid stilstaand water. Nadat ik het toilet welke zich bevond in genoemd sanitairgebouw van [adres] een aantal keren had doorgetrokken, zagen wij verbalisanten dat er komend vanaf het perceel [adres] te Tilburg in die inspectieput een waterstroom ontstond. Wij zagen dat die stroom na enkele minuten weer tot stilstand was gekomen. Vervolgens gooide ik, verbalisant [verbalisant 5] , 1,5 liter melk in boven beschreven straatkolk onder de woonwagen. Daarna gooide ik met een emmer ongeveer 8 liter water in deze straatkolk. Wij zagen dat in genoemde inspectieput een stroom op gang kwam van water vermengd met witte vloeistof, vermoedelijk de melk. Hieruit bleek ons, dat zowel de toilet uit het sanitairgebouw en de straatkolk daadwerkelijk afwateren op de riolering, zoals dit ook op de rioleringstekening is aangegeven.
Het geschrift, te weten het rapport van [Naam 3] , pagina’s 103 en 104 van voornoemd aanvullend eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Bij het uitvoeren van de inspectie is een ernstige plaatselijke aantasting aangetroffen in de inspectieput 0531A. Vergelijkbare aantastingen worden vaak veroorzaakt door hoge temperatuurverschillen of geconcentreerde bijtende stoffen waaraan de locatie voor langere tijd is blootgesteld. Volgens bijlage 1 van dit rapport betreft put 0531A de put waarin het afvalwater afkomstig van [straat] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] terecht komt.
Het deskundigenverslag, te weten het NFI-rapport onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van laboratorium aan [straat] in Tilburg, pagina’s 114 tot en met 117 van voornoemd aanvullend eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijke weergegeven -:
Op 30 oktober 2019 heeft het NFI een aantal plaatsen bemonsterd.
In het sanitairgebouw (een gebouwtje achter pandnummer [huisnummer 1] ) is een ondiepe put aanwezig. Van de bodem van deze put is monster [AAKD4802NL] (Sanitair put) genomen.
Onder woonwagen [huisnummer 1] ligt een straatkolk (kolk1) die rondom betegeld is. Na het verwijderen van twee tegels is een boring uitgevoerd. Op de plek zijn bodemmonsters genomen. Onder meer [AAKD4799NL] (Kolk 1.3A). Aan de rand van de onderzoekslocatie is een referentie bodemmonster [AAKD4806NL] genomen.
Tijdens de verkenning is een inspectieput (kolk2) aangetroffen waar de rioolleidingen van het sanitairgebouw en de put kolkl samenkomen. Monster [AAKD4803NL] is genomen van het slib in deze Kolk.
Resultaten van het onderzoek door de afdeling Verdovende Middelen van het NFI:
SIN
Omschrijving
Resultaat
AAKD4799NL
Kolk 1.3A
ca. 27 mg/kg BMK, ca. 43 mg/kg amfetamine en gerelateerde verbindingen aangetoond
AAKD4803NL
Kolk 2A
ca. 38 mg/kg BMK, ca. 25 mg/kg amfetamine en gerelateerde verbindingen aangetoond
AAKD4802NL
Sanitair put
ca. 0,5 mg/kg BMK, ca. 8 mg/kg amfetamine en gerelateerde verbindingen aangetoond
AAKD4806NL
5-ref referentie-monster
Geen drugs en/of drugs-gerelateerde stoffen aangetoond
Conclusie
De bodem naast beide putten is verontreinigd met drugsgerelateerde stoffen. In de bodem- monsters [AAKD4802NL] (Sanitair put) en [AAKD4799NL] (Kolk 1.3A) zijn hoge concentraties BMK, amfetamine en gerelateerde verbindingen gemeten. In het referentie bodemmonster [AAKD4806NL] zijn deze stoffen afwezig.
Tijdens de verkenning is een inspectieput (Kolk2) aangetroffen. Er kon worden vastgesteld dat de rioolleidingen van het sanitairgebouw en Kolk1 samenkomen in deze inspectieput.
In monster [AAKD4803NL], genomen van het slib in de inspectieput, zijn dezelfde stoffen (BMK, amfetamine en gerelateerde verbindingen) gemeten als in bovengenoemde bodem- monsters (Sanitair put en Kolkl).
De onderzoeksresultaten bevestigen het vermoeden dat via beide putten drugsgerelateerde stoffen in het riool zijn geloosd. In de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) is een stof bodembedreigend als de stof naar aard de bodem kan verontreinigen. De stoffen BMK en amfetamine zijn verontreinigend voor de bodem en het grondwater.
Gezien de aard en de concentraties van de geloosde stoffen zijn er schadelijke effecten op diverse organismen te verwachten in het bodemmilieu.
De eigen waarneming van de rechtbank aan de hand van de foto op pagina 97 van voornoemd eindproces-verbaal.
Te zien is een straatkolk met rood/oranje verkleuringen.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting d.d. 9 juni 2020:
Het klopt dat ik stond ingeschreven op het adres [adres] te Tilburg. Ik woonde daar ook.