Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 18 juni 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] en [naam eiser2] , te [plaatsnaam] , eisers, gemachtigde: mr. E. Beele,
Procesverloop
Overwegingen
heeft bij brief van 21 december 2018 bezwaar gemaakt tegen besluit I.
Bij besluit van 31 december 2018 (besluit II) heeft het college de begunstigingstermijn verlengd tot zes weken nadat op het bezwaar tegen de opgelegde last onder dwangsom is beslist.
Eisers hebben bij brief van 22 januari 2019 bezwaar gemaakt tegen besluit II.
Eisers hebben daar bij brief van 7 mei 2019 beroep tegen ingesteld.
2. Beroepsgronden
3. Begunstigingstermijn
4. Proceskosten
Beslissing
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen de afwijzing van het verzoek om kostenvergoeding in bezwaar, gegrond;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 174,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.286,50;
- verklaart het beroep voor het overige niet-ontvankelijk.