Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 3 juni 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster] , te Tilburg, verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Bij bestreden besluit heeft het college voor de duur van drie jaar een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van het horecapaviljoen en voor het afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Verzoekster heeft daar bij brief van 21 april 2020 bezwaar tegen gemaakt en heeft de voorzieningenrechter op 22 april 2020 digitaal verzocht om een voorlopige voorziening.
5. Spoedeisend belang
Daarnaast is niet aannemelijk dat de activiteit aan het einde van die periode kan en zal worden beëindigd zonder onomkeerbare gevolgen. In de aanvraag heeft vergunninghoudster aangegeven dat het niet om een tijdelijke activiteit gaat. Daarnaast is het bouwwerk een permanente constructie van steen in de vorm van een groot woonhuis. Een dergelijk bouwwerk kan niet eenvoudig worden afgebroken en dat leidt bovendien tot een enorme kapitaalvernietiging.