ECLI:NL:RBZWB:2020:2370
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding WIA na loonsanctie en rechtsbijstandskosten
In deze zaak heeft verzoekster, die in dienst was bij stichting Elisabeth-Tweestedenziekenhuis (ETZ), het UWV verzocht om schadevergoeding na het niet opleggen van een loonsanctie. Verzoekster was op 3 januari 2015 uitgevallen en na het einde van de wachttijd weigerde het UWV haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV oordeelde dat ETZ niet voldoende had gedaan aan de re-integratie van verzoekster, maar kon de loonsanctie niet opleggen omdat zij de werkgever daar niet tijdig over had geïnformeerd. Verzoekster claimde schadevergoeding voor het niet opleggen van de loonsanctie en diende een verzoek in bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 18 mei 2020 werd het verzoek besproken, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht was uitgegaan van een loondoorbetalingsverplichting van 70% in het derde ziektejaar, in plaats van 100%, en dat er geen afdwingbare afspraken waren gemaakt over 100% loondoorbetaling. Ook de kosten voor rechtsbijstand werden besproken, maar verzoekster kon geen concrete opgave van deze kosten geven. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om schadevergoeding moest worden afgewezen, zonder proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. P.H.J.G. Römers op 29 mei 2020 en is openbaar gemaakt. Verzoekster kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.