Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 17 april 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] wonende te [plaats] , eiseres,
Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
26 maart 2019 bij Orionis gemeld voor een aanvraag van een nieuwe bijstandsuitkering.
Na de aanvraag van 26 maart 2019 werd door Orionis op 28 maart 2019 de volledige uitkering over de maand maart 2019 betaald. Zij dacht dat hiermee de aanvraag was ingewilligd. Omdat eiseres op 8 mei 2019 nog geen betaling van de uitkering had ontvangen, heeft zij op die datum contact opgenomen met Orionis. Orionis heeft dit contact vervolgens als een tweede melding aangemerkt, maar in de aanvraag van 26 maart 2019 en in de contacten nadien heeft eiseres verzocht om toekenning van de uitkering met ingang van de datum van de intrekking.
Subsidiair heeft eiseres aangevoerd dat Orionis verzuimd heeft de uitkeringsaanvraag van
8 mei 2019 met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2019 toe te kennen omdat er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals in het bezwaarschrift uiteengezet.
De bezwaarschriftencommissie van Orionis heeft geadviseerd dit bezwaaronderdeel gegrond te verklaren, maar Orionis heeft dat advies ten onrechte niet gevolgd.
1 maart 2019.
28 maart 2019 is zij uitgenodigd voor een matchgesprek op 4 april 2019. Na het matchgesprek heeft eiseres op 4 april 2019 per e-mail een link gekregen voor het digitale aanvraagformulier, welke link 7 dagen geldig was. Vast staat dat eiseres binnen deze termijn geen aanvraag voor bijstand heeft ingediend.
Dat standpunt volgt de rechtbank niet. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
De rechtbank:
- draagt Orionis op binnen 4 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar tegen de verrekening met inachtneming van deze uitspraak;
W.J. Steenbergen, griffier, op 17 april 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.