Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 17 april 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] C.V., gevestigd te [plaats] , eiseres, gemachtigde: [gemachtigde] ,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
- aan eiseres ooit een vereveningsverplichting tot de herbouw van een Zeeuwse landbouwschuur is opgelegd, verbonden aan een ontheffing ten behoeve van de uitbreiding van het aantal kampeerplaatsen. Die ontheffing is vervallen en deze vereveningsverplichting dus ook. Goedkeuring van het nu ingediende vereveningsplan is dus niet mogelijk;
- het verzoek van 12 juni 2019 is opgevat als een aanvraag tot wijziging van de aan eiseres verstrekte kampeervergunning voor 15 kampeerplaatsen in een kampeervergunning voor 25 kampeerplaatsen;
- een minicamping met 25 kampeerplaatsen in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Voor de uitbreiding van het kampeerterrein is dus een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan nodig;
- de aanvraag tot wijziging van de kampeervergunning daarom wordt aangehouden op grond van artikel 2, vierde lid, van de Kampeerverordening 2015;
- eiseres twee weken de tijd krijgt om aan te geven of zij heeft bedoeld een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan aan te vragen;
- verweerder er vanuit zal gaan dat eiseres niet heeft bedoeld een aanvraag voor een omgevingsvergunning in te dienen, als eiseres niet binnen de termijn van twee weken reageert. Verweerder zal dan de aanvraag tot wijziging van de kampeervergunning afwijzen.
3. Beslissing
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.