In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1938 en met een cochleair implantaat, een aanvraag ingediend voor een hoog persoonlijk kilometer budget (hoog pkb) bij FMMU Advies B.V. Deze aanvraag werd op 29 augustus 2018 afgewezen, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 8 november 2018 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 13 november 2019 werd het onderzoek geschorst om FMMU de gelegenheid te geven nader onderzoek te doen naar de medische situatie van eiseres en de impact daarvan op haar reisbeperkingen. FMMU heeft nadere stukken ingediend, maar eiseres heeft geen aanvullende medische gegevens overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt dat zij niet met de trein kan reizen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij vanwege haar medische beperkingen niet met de trein kan reizen. FMMU hanteert bij de beoordeling van aanvragen voor een hoog pkb specifieke criteria, waaronder de noodzaak van een rolstoel of scootmobiel en de medische beperkingen van de aanvrager. De rechtbank concludeert dat de beslissing van FMMU om de aanvraag af te wijzen niet onzorgvuldig was en dat er geen oorzakelijk verband is aangetoond tussen de medische klachten van eiseres en het reizen met de trein.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. FMMU wordt opgedragen het griffierecht van € 170,00 aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders en openbaar gemaakt op 14 april 2020.