ECLI:NL:CRVB:2015:4770

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 december 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
14/4545 VALYS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget voor gehandicapte appellante

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellante, geboren in 1948, heeft beperkingen in het lopen door Multiple Sclerose en is slechtziend door retinitis pigmentosa. Zij heeft een aanvraag ingediend voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) bij Argonaut Advies B.V., welke aanvraag op 13 september 2013 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de toekenningcriteria zoals vastgelegd in het protocol voor de afhandeling van indicatie aanvragen hoog pkb voor Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten.

De appellante voerde aan dat de extra kilometers nodig waren voor het volgen van een nascholingscursus in Leusden, waarvoor zij met de trein moest reizen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de toekenningscriteria van het protocol niet in strijd waren met een redelijke beleidsbepaling en dat de appellante niet in aanmerking kwam voor een hoog pkb. In hoger beroep stelde de appellante dat de omstandigheden rondom haar vervoer niet voldoende waren meegewogen en dat zij door de afwijzing in financiële problemen kwam.

De Raad oordeelde dat de toekenningcriteria van het protocol niet de grenzen van een redelijke beleidsbepaling overschreden. De Raad erkende de problematiek van de appellante, maar stelde vast dat zij niet voldeed aan de voorwaarden voor een hoog pkb, aangezien zij met assistentie van NS Reizigers en de Valys-chauffeur in staat was om met de trein te reizen. De Raad concludeerde dat de door appellante aangedragen omstandigheden niet van zodanige bijzondere aard waren dat Argonaut op basis daarvan van het protocol had moeten afwijken. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat het een vergelijking tussen ongelijke gevallen betrof.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees de aanvraag voor het hoog persoonlijk kilometerbudget af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

14/4545 VALYS
Datum uitspraak: 23 december 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van
16 juli 2014, 13/4743 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Argonaut Advies B.V. (Argonaut)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. drs. R.T.M. Lagerweij, hoger beroep ingesteld.
Namens Argonaut heeft mr. L. Stové een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2015. Namens appellante is verschenen mr. Lagerweij. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door S.J. Heemstra, werkzaam als arts bij Argonaut.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante, geboren in 1948, heeft beperkingen in het lopen ten gevolge van Multiple Sclerose (MS) en is slechtziend ten gevolge van de ziekte retinitis pigmentosa. Zij is in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart passagier, een vervoersvoorziening in de vorm van een pasje voor het Collectief aanvullend vervoer (Cav), een Valyspas en een (standaard) persoonlijk kilometerbudget (pkb). Zij heeft op 27 augustus 2013 bij Argonaut een hoog persoonlijk kilometerbudget aangevraagd. Bij besluit van 13 september 2013 heeft Argonaut deze aanvraag afgewezen onder verwijzing naar de rapportage indicatiestelling hoog pkb van 12 september 2013.
1.2.
In bezwaar heeft appellante aangevoerd dat de gevraagde extra kilometers zijn bedoeld voor het volgen van een nascholingscursus. Deze cursus wordt alleen in Leusden gegeven in de periode van oktober 2013 tot en met juni 2014. Deze cursus is eenmaal per maand op vrijdagavond van 19.30 uur tot 22.30 uur. Op het moment dat op de terugreis de trein in Haarlem arriveert, is er geen Cav meer mogelijk. Overigens, zo heeft appellante aangevoerd, betekent een dergelijk traject, gelet op de verschijnselen die gepaard gaan met de MS, ongeacht het tijdstip, een onaanvaardbare belasting.
1.3.
Bij besluit van 15 oktober 2013 (bestreden besluit) heeft Argonaut het bezwaar tegen het besluit van 13 september 2013 ongegrond verklaard. Daaraan is, onder verwijzing naar een advies van de bezwaararts van Argonaut, ten grondslag gelegd dat bij appellante weliswaar chronische persoonsgebonden beperkingen bestaan, maar dat geen ergonomische en medische redenen zijn vastgesteld waardoor reizen met de trein voor haar onmogelijk is. Daarnaast is niet gebleken dat bijzondere omstandigheden nopen tot afwijking van de criteria zoals neergelegd in het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten, versie 1 oktober 2007, (protocol).
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen niet in geschil is dat appellante op grond van het protocol niet in aanmerking komt voor een hoog pkb. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 5 maart 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:728, heeft de rechtbank overwogen dat de toekenningscriteria van het protocol niet in strijd zijn met een redelijke beleidsbepaling. Niet is in geschil dat appellante gelet op het tijdstip waarop zij na de cursus in Haarlem per trein arriveert geen gebruik meer zal kunnen maken van het Cav, nu dat maar tot 24:00 uur rijdt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden niet van zodanig bijzondere aard zijn dat Argonaut op die gronden van het protocol zou moeten afwijken.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat niet duidelijk is hoe de rechtbank tot de conclusie heeft kunnen komen dat de door haar aangevoerde omstandigheden niet van zodanig bijzondere aard zijn dat Argonaut op die gronden van het protocol zou moeten afwijken. Appellante heeft onder verwijzing naar artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gesteld dat het feit dat zij gebruik moet maken van een wijze van vervoer waardoor zij niet meer thuis kan komen een gevolg is dat onevenredig is in verhouding tot de met het protocol te dienen doelen, namelijk het regelen van adequaat en passend vervoer. Verder heeft appellante gesteld dat zij door deze invulling van het protocol in financiële problemen komt, omdat zij de kosten per kilometer die Valys in rekening brengt (€ 1,31/km) niet meer kan opbrengen. Zij komt daarmee als gehandicapte in een uiterst nadelige situatie terecht waarin mensen die geen handicap hebben nooit terecht zullen komen. Daarmee wordt appellante feitelijk gediscrimineerd op grond van haar fysieke beperkingen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad stelt voorop dat de in het protocol neergelegde toekenningcriteria het toe te passen beoordelingskader voor Argonaut is bij de indicatiestelling. Deze criteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. Het vervoerssysteem Valys heeft het volgende uitgangspunt. Een gehandicapte die ook met assistentie van NS Reizigers, met gebruikmaking van de mogelijkheid om een begeleider mee te nemen en met hulp van de Valys-chauffeur bij het afzetten bij en het ophalen van een station, om ergonomische en/of medische redenen niet in staat is om met de trein te reizen, heeft recht op een hoog pkb. Dit is ter vervanging van de reismogelijkheid per trein.
4.2.
De Raad heeft op zichzelf begrip voor de problematiek van appellante rondom het kunnen volgen van de nascholingscursus. In het kader van het vervoerssysteem Valys bestaat echter alleen dan aanspraak op een hoog pkb, als de betrokkene ondanks de hiervoor vermelde specifieke condities van dat vervoerssysteem in het geheel niet per trein kan reizen. Tussen partijen is niet in geschil dat die situatie zich niet voordoet. Volgens het protocol zijn omgevingsgebonden factoren, zoals de bereikbaarheid en toegankelijkheid van stations en perrons, in beginsel geen reden voor toekenning van een hoog pkb. De door appellante aangedragen problematiek valt buiten de objectieve criteria en daarmee buiten de doelstelling van de Valys-regeling. Tot dusverre is in de rechtspraak van de Raad, namelijk in zijn uitspraak van 31 maart 2006, ECLI:NL:CRVB:2006:AV8198, overwogen dat bij een uitzonderlijk geval met name moet worden gedacht aan gevallen waarin het dichtstbijzijnde station met de mogelijkheid van assistentieverlening door NS Reizigers op een zo’n grote afstand van de woonplaats van de betrokken gehandicapte is gelegen, dat een laag pkb niet toereikend is. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor.
4.3
Appellante heeft verder een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Zij is namelijk van mening dat zij ten opzichte van een persoon zonder handicap ongelijk wordt behandeld. Omdat dit een vergelijking tussen ongelijke gevallen betreft, kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slagen. Argonaut heeft overigens daarover gesteld dat de objectieve criteria van het protocol er juist voor zorgen dat het protocol gelijk wordt toegepast in gelijke gevallen.
4.4.
Wat hiervoor is overwogen betekent dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van L.L. van den IJssel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2015.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) L.L. van den IJssel

IJ