Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op haar verzoek om goedkeuring te verlenen aan haar vereveningsinspanning en om een kampeervergunning voor 25 kampeerplaatsen te verkrijgen. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en besloten dat er geen behandeling ter zitting nodig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 12 juni 2019 een verzoek heeft ingediend voor goedkeuring van haar vereveningsinspanning en een kampeervergunning. Echter, op 26 september 2019 heeft de gemeenteraad de Kampeerverordening 2015 ingetrokken, waardoor er geen kampeervergunning meer nodig was voor de exploitatie van een kleinschalig kampeerterrein. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek van eiseres om uitbreiding van de kampeervergunning overbodig was geworden.
De rechtbank oordeelde dat de brief van eiseres van 12 juni 2019 niet kon worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er was geen sprake van een tijdige beslissing op een aanvraag, waardoor de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om van het geschil kennis te nemen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 april 2020.