ECLI:NL:RBZWB:2020:1729
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag beheerder explosieven en munitie op basis van strafrechtelijke antecedenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en de minister van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend om als nieuwe beheerder explosieven en munitie te worden bijgeschreven op de ontheffing van IDDS Explosieven B.V. De minister heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een onherroepelijke strafbeschikking die aan eiser was opgelegd wegens overtreding van de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister bevoegd was om de aanvraag af te wijzen, omdat er redenen waren om te vrezen dat eiser het voorhanden hebben van explosieven niet kon worden toevertrouwd. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de geringe hoeveelheid cocaïne die hij in bezit had en zijn onberispelijke staat van dienst als beheerder, niet overtuigend geacht. De rechtbank oordeelde dat de minister in redelijkheid tot zijn besluit kon komen, waarbij het algemeen belang van de veiligheid in de samenleving zwaarder woog dan de persoonlijke belangen van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag.