Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2020 in de zaak tussen
[naam eiser] (eiser) en [naam eiseres] (eiseres), te [plaatsnaam]
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Wettelijk kader
Oordeel van de rechtbank
€ 9.550,- op grond van het rapport van de sociaal rechercheur en eisers uitgaan van een bedrag van € 8.000,- in navolging van het gerechtshof), is onduidelijk gebleven hoe eisers de aanschaf van de auto hebben gefinancierd. Eiser heeft op 17 november 2017 verklaard niet meer te weten wat de auto gekost heeft, dat hij hiervoor geld heeft geleend bij een kennis van de familie maar dat van die lening geen geldleenovereenkomst is opgesteld, en dat hij na de aanschaf van de auto geld overhield voor de aanschaf van spullen voor de hennepkwekerij. Met het college is de rechtbank van oordeel dat de aanschaf van de Mercedes Benz en de vragen die zijn blijven bestaan over de financiering daarvan maken dat het recht op bijstand met ingang van 10 september 2016 niet kan worden vastgesteld. Immers is niet duidelijk wat eisers’ financiële situatie op dat moment was en of zij (nog) in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden.