Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen rekeningen voor motorrijtuigenbelasting (mrb) die door de inspecteur waren verzonden. De inspecteur verklaarde deze bezwaren niet-ontvankelijk, omdat de rekeningen geen belastingaanslagen of voor bezwaar vatbare beschikkingen waren. De rechtbank heeft het bezwaar van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat de inspecteur terecht de bezwaren niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank oordeelde dat, aangezien de rekeningen niet betaald waren, deze ook niet als voldoening op aangifte konden worden aangemerkt. Hierdoor stond er geen mogelijkheid open voor bezwaar of beroep tegen de rekeningen. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van drs. L. Mattijssen, griffier. De uitspraak is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.