Op 21 februari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een tussenbeschikking uitgesproken in de zaak van een minderjarige, geboren in 2003, die gesloten jeugdhulp ontvangt. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verlengd tot 4 april 2020, na een zorgvuldige afweging van de situatie van de minderjarige en de betrokken instanties. De minderjarige, die in een gesloten instelling verblijft, heeft te maken met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling belemmeren. De gecertificeerde instelling Stichting Intervence heeft verzocht om de minderjarige voor een jaar in een gesloten accommodatie te plaatsen, maar de kinderrechter heeft besloten om de machtiging voor een kortere periode te verlengen, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende voortgang is in de begeleiding en behandeling van de minderjarige, en dat er een gemengd beeld is ontstaan in zijn ontwikkeling. Hoewel er positieve ontwikkelingen zijn, blijven er zorgen over incidenten en de communicatie tussen betrokken instanties. De kinderrechter heeft benadrukt dat er snel perspectief moet worden geboden aan de minderjarige, en dat er een passende open setting beschikbaar moet komen voor zijn verdere ontwikkeling. De kinderrechter heeft ook aandacht gevraagd voor de schoolbegeleiding van de minderjarige, die essentieel is voor zijn toekomst.
De beslissing van de kinderrechter is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de instructie dat de gecertificeerde instelling de aandachtspunten moet opvolgen en een verslag moet indienen voor de volgende zitting. De volgende zitting is gepland bij de gesloten instelling waar de minderjarige verblijft, om de voortgang te bespreken en verdere stappen te bepalen.