Op 4 januari 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiseres had een aanvraag voor bijstand ingediend op basis van de Participatiewet, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet voldoende informatie had verstrekt over haar contract met een muziekmaatschappij. De rechtbank oordeelde dat de eiseres op 12 juli 2017 bijstand had aangevraagd, maar dat zij niet alle benodigde gegevens had ingeleverd, waaronder informatie over vergoedingen die zij van de muziekmaatschappij ontving. Ondanks herhaalde verzoeken van het college om aanvullende informatie, bleef de eiseres tekortschieten in haar verplichtingen om volledige openheid van zaken te geven.
De rechtbank stelde vast dat de eiseres een geheimhoudingsplicht had ten aanzien van het contract met de muziekmaatschappij, maar dat dit niet rechtvaardigde dat zij het contract niet volledig overhandigde. De rechtbank benadrukte dat het college recht had op volledige informatie om het recht op bijstand te kunnen vaststellen. De eiseres had ook niet aangetoond dat zij in de beoordelingsperiode in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeerde. De rechtbank concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld en verklaarde het beroep van de eiseres ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van mr. R.J. Tolner, griffier.