Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
- Zijn de werkzaamheden die belanghebbende heeft verricht onder de naam ‘ [A] ’ aan te merken als resultaat uit overige werkzaamheden of als winst uit onderneming?
- Indien sprake is van winst uit onderneming, kan belanghebbende aanspraak maken op de ondernemersfaciliteiten?
- Indien er geen sprake is van winst uit onderneming; is het gelijkheidsbeginsel geschonden?
- Vormen de loonoffers van belanghebbende in 2013 en 2014 negatief loon?
5.1. De Centrale Raad heeft onder meer overwogen dat hij de solidariteitsheffing ziet als een inhouding op het brutoloon, welke inhouding voortvloeide uit de voor de werknemers van belanghebbende destijds geldende CAO. Nu hiermede het brutoloon geen wijziging onderging, betekent dit volgens de Centrale Raad dat deze inhouding als deel uitmakende van het brutoloon niet kan worden aangemerkt als niet te zijn genoten in de zin van artikel 5 van de CSV. De Centrale Raad heeft voorts geoordeeld dat de solidariteitsheffing niet kan worden aangemerkt als negatief loon. Tegen deze oordelen is het middel gericht.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;