Op 7 februari 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeksters, [naam verzoekers 1] en [naam verzoeker 2], hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Oosterhout om het perceel met opstallen aan de Koopvaardijweg 7 voor een periode van twaalf maanden te sluiten. Dit besluit volgde op de ontdekking van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne in een container op het perceel. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om tot sluiting over te gaan op basis van artikel 13b van de Opiumwet, en dat de door verzoeksters geschetste omstandigheden niet voldoende bijzonder waren om van het beleid af te wijken. De voorzieningenrechter weegt mee dat de sluiting ingrijpende gevolgen heeft voor de ondernemingen van verzoeksters, maar dat het algemeen belang van openbare orde en veiligheid zwaarder weegt. Het verzoek om schorsing van het besluit werd afgewezen, en de voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven bij heroverweging op bezwaar.