Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Motivering
- Bij brief van 8 augustus 2017 heeft de ontvanger, aan het Agentschap basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten, een verzoek gedaan tot actieve paspoortsignalering van belanghebbende in verband met een belastingschuld (hierna: het paspoortsignaleringsverzoek);
- Bij brief van 11 september 2017 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gemeld dat, naar aanleiding van het paspoortsignaleringsverzoek, de nader gespecificeerde personalia van belanghebbende vanaf 29 augustus 2017 op grond van artikel 22, onderdeel a, van de Paspoortwet, zijn opgenomen in het Register paspoortsignaleringen (hierna: de beslissing tot opname in het Register paspoortsignaleringen);
- Bij brief van 22 november 2018 is namens belanghebbende aan de ontvanger verzocht de paspoortsignalering te verwijderen;
- Bij brief van 1 maart 2019 heeft de heer [de ontvanger] , namens de ontvanger, aan belanghebbende onder meer gemeld het verzoek tot opheffing van de paspoortsignalering af te wijzen (hierna: de afwijzingsbeslissing);
- Bij brief van 9 april 2019 heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt (hierna: het bezwaarschrift) dat bij brief van 28 mei 2019 nader is gemotiveerd;
- Bij brief van 5 juli 2019 heeft de heer [de ontvanger] (naar de rechtbank begrijpt: namens de ontvanger) gemeld dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk is (hierna: de beslissing naar aanleiding van het bezwaarschrift).
de ontvanger.
relatiefbevoegd is te beslissen over dat bevoegdheidsgeschil dan wel een andere rechtbank. Voor geschillen over de belastingheffing met de inspecteur wordt met betrekking tot een natuurlijk persoon die geen woonplaats in Nederland heeft aanvaard, dat – gelet op artikel 8:7 van de Awb en artikel 11 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, in samenhang gelezen met artikel 11 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht – als uitgangspunt deze rechtbank relatief bevoegd is. Er is geen aanleiding om voor geschillen waarbij de ontvanger betrokken is, van een ander uitgangspunt uit te gaan, ook niet als een voorafgaand geschilpunt de
absolutebevoegdheid van de (fiscale) bestuursrechter is. Deze rechtbank zal daarom beslissen.