Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 16 augustus 2019 van de enkelvoudige kamer op het verzet van
[naam opposant 1] ,te [vestigingsplaats opposant 1] ,
[naam opposant 2], te [vestigingsplaats opposant 2] ,
Procesverloop
Overwegingen
namens zichzelf en in zijn hoedanigheid als gemachtigde” is opgenomen. Daarmee is onbedoeld tevens beroep ingesteld door hemzelf, wat een omissie is die hij aan zichzelf toeschrijft. Dat kennelijk sprake is van een dwaling volgt uit het feit dat hij zelf geen belanghebbende is in deze procedure en dat namens hem geen gronden zijn ingediend. In de twee brieven over het griffierecht wordt echter uitsluitend de procedure op naam van de gemachtigde genoemd. Uit niets blijkt dat de griffierechtnota’s zien op de procedure van opposanten. De gemachtigde heeft hierdoor verondersteld dat het griffierecht uitsluitend zag op een per abuis ingesteld beroep en niet op het beroep van opposanten. Een verbinding met deze procedure is op dat moment door hem niet gemaakt. Feitelijk is er geen verzoek tot betaling van griffierecht voor de procedure van opposanten geweest. Het is ondenkbaar dat deze vergissing was begaan als de namen van opposanten op de nota waren vermeld, zeker gezien het belang bij een inhoudelijke behandeling van de zaak. Door deze samenloop van omstandigheden is verwarring ontstaan en is het griffierecht voor opposanten niet voldaan.
U ontvangt deze brief, omdat uw naam in het beroepschrift als eerste wordt genoemd. Daarom beschouwen wij u in deze procedure als correspondent. Dit houdt in dat u voor ons het aanspreekpunt bent voor het toesturen van brieven en overige informatie, en dat u de andere eiser(s) op de hoogte moet houden van datgene wat u ontvangt. Als u wilt dat een andere eiser als correspondent optreedt, verzoek ik u dit zo snel mogelijk schriftelijk door te geven”. Tevens is in deze brief medegedeeld onder welk zaaknummer de rechtbank het ingediende beroep heeft ingeschreven.