Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- [adres 1] 3, 3a, 3b, 3c, 5, 5a en 5b,
- [adres 2] 2a, 2b, 4, 4a, 6a en 7a,
- [adres 3] 22-24,
- een bosperceel aan [straat] , en
- het perceel grond [adres 4] -nabij.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
indien de totale waarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft € 1 028 132 niet te boven gaat: 100%;
een onderneming als bedoeld in artikel 3.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of een gedeelte daarvan;
(…)
vermogensbestanddelen die bij de erflater of schenker behoorden tot een aanmerkelijk belang als bedoeld in afdeling 4.3, met uitzondering van artikel 4.10, van de Wet inkomstenbelasting 2001, mits het lichaam waarop het belang betrekking heeft een onderneming drijft als bedoeld in onderdeel a, (…), en waarbij slechts als ondernemingsvermogen wordt aangemerkt de waarde van deze vermogensbestanddelen voor zover die waarde toerekenbaar is aan:
(…)’
[supermarkt] was gevestigd nog gesteld dat de werkzaamheden die Beheer BV vanaf 2013 heeft verricht ten aanzien van dit pand van dien aard zijn en van dermate grote omvang dat deze als meer dan normaal vermogensbeheer moeten worden aangemerkt. Ter ondersteuning van dit standpunt verwijst belanghebbende onder meer naar de pagina’s 4 tot en met 6 van het ‘Verslag bespreking d.d. 28 januari 2016 nalatenschap [erflaatster] ’. De werkzaamheden van Beheer BV ten aanzien van genoemd pand hielden verband met het feit dat de filiaalhouder van [supermarkt] in februari 2013 een vergunning kreeg om op een andere locatie een nieuwe supermarkt te beginnen. In het voorjaar van 2013 heeft Beheer BV bezwaar gemaakt tegen het afgeven van deze vergunning. Met de inspecteur is de rechtbank het eens dat het bezwaar maken werkzaamheden omvat met het oogmerk de eigen bron in stand te houden. Ook die werkzaamheden gaan normaal vermogensbeheer niet te boven en maken niet dat Beheer BV in 2013 een onderneming in materiële zin dreef.
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: