In deze zaak hebben eiseressen beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, waarin het handhavingsverzoek van eiseressen om op te treden tegen de exploitatie van zeven minicampings werd afgewezen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gemeente ten onrechte heeft besloten het verzoek niet te behandelen, omdat het handhavingsverzoek voldoende gespecificeerd was. Eiseressen hebben in hun verzoek duidelijk de namen en locaties van de minicampings genoemd die volgens hen in strijd met het bestemmingsplan worden geëxploiteerd. De rechtbank stelt vast dat het aan de gemeente is om onderzoek te verrichten naar de gestelde overtredingen, en dat het niet aan de eiseressen is om bewijs te leveren van deze overtredingen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en geeft de gemeente de opdracht om binnen twaalf weken opnieuw op het bezwaar van eiseressen te beslissen. Tevens wordt de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiseressen en moet het betaalde griffierecht worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 7 juni 2019.