In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 mei 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die sinds 25 mei 2018 onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI) Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, maar de kinderrechter heeft besloten deze te verlengen tot 25 augustus 2020, met een tussentijdse beoordeling van de voortgang. De kinderrechter heeft geconstateerd dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarigen, onder andere door vermeende ongepaste seksuele handelingen en de strijd tussen de ouders, die de minderjarigen belast. De langdurige afwezigheid van een gezinsmanager heeft bijgedragen aan de stagnatie in de hulpverlening en het opbouwen van vertrouwen tussen de ouders en de GI.
Tijdens de zitting hebben zowel de moeder als de vader geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, maar hebben zij hun teleurstelling geuit over de gebrekkige hulpverlening van de GI in het afgelopen jaar. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de GI een nieuwe vertrouwensband opbouwt met de ouders en dat er inzicht wordt verkregen in de zorgen rondom de minderjarigen. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om voor de volgende zitting, die op 9 augustus 2019 gepland staat, minimaal twee gesprekken met elke ouder te voeren en een rapportage op te stellen over de voortgang van de hulpverlening.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 22 mei 2019. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.