In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 mei 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De eisers, gezamenlijk vertegenwoordigd door [eiser1], hebben beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, dat betrekking had op de vaststelling van de beheersvergoeding ingevolge de Woningwet. Het beroep was ingesteld op 23 januari 2019 tegen een besluit dat op 18 december 2018 was genomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben voldaan aan de verplichting tot betaling van griffierecht, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief van 28 februari 2019, is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. De rechtbank heeft de eisers erop gewezen dat bij niet-tijdige betaling het risico bestond dat het beroepschrift niet-ontvankelijk zou worden verklaard.
Aangezien het griffierecht niet tijdig was ontvangen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen uit de Awb, die de verplichtingen omtrent griffierechten en de gevolgen van niet-betaling uiteenzetten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen een termijn van zes weken.