Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.de commanditaire vennootschap GEBIEDSONTWIKKELING NOORDERPOLDER C.V. ,
1.De procedure
2.De feiten
- Het Kwaliteitshandboek
- Het Bestemmingsplan en/of de andere toekomstige ruimtelijke plannen,(…)
- de Planning(…)
, onverminderd, dan wel behoudens het bepaalde in de volgende leden van dit artikel en het volgende artikel.
- aantoonbare stagnatie in de markt voor koopwoningen;(…)
- de eventueel gebleken noodzaak om ruimtelijke plannen anders vast te stellen.
- gehele of gedeeltelijke opschorting van de uitvoering en derhalve wijziging van de Planning;
- wijziging van de Overeenkomst en /of van een gedeelte daarvan;
- indien sprake is van blijvende overmacht, gehele of gedeeltelijke beëindiging van de Overeenkomst.
en dient dit geschil overeenkomstig de in deze Overeenkomst opgenomen geschillenregeling te worden behandeld.(…)
- In de SOK van 2006 waar u naar verwijst, hadden wij met elkaar een integrale en continue ontwikkeling afgesproken. Dat is helaas niet geschied noch is op andere punten door u volledig voldaan aan de SOK. Voorts hebben zowel u als wij op onderdelen van het ruimtelijk plan gezien het voortschrijden van de tijd en de daarmee gepaard gaande vereisten andere inzichten gekregen dan in de SOK is overeengekomen. Wijzigingen in het plan zullen voor beide partijen bespreekbaar moeten zijn, maar dat betekent dat beide partijen naar elkaar moeten willen luisteren en de bereidheid moeten tonen om water bij de wijn te doen.
- Een van de wijzigingen 11 jaar na het sluiten van de overeenkomst is dat, naast het feit dat de wereld om ons heen, dus ook in Zierikzee, sinds 2006 ingrijpend is gewijzigd, met de kennis van nu, de actuele gegevens over de bevolkingsopbouw en afname in Schouwen-Duiveland daarvan, de inzichten zodanig zijn gewijzigd dat een herijking over de inhoud (van het ruimtelijk kader) en het bijbehorend proces (en afspraken, vastgelegd in de SOK), in het licht van de veranderende omstandigheden, noodzakelijk is;
Zoals in het gesprek van 12 april jl al aangegeven zullen wij de conform onze reguliere taak als overheid de onderbouwing bij de volgens ons noodzakelijk geachte ruimtelijke procedure voor fase III en IV moeten kunnen verantwoorden. Wij menen dat het planologisch regime geen bouwvlak kent en gezien de onherroepelijke planschadebesluiten waarin dat oordeel is vervat, en waarbij u betrokken was maar waartegen u geen rechtsmiddelen heeft aangewend, bent u dat met ons eens. Er zal dus een planologisch besluit nodig zijn om een bouwactiviteit te kunnen vergunnen, wij willen daarvoor best een planning afspreken maar die komt neer op een uitgebreide procedure via een projectbesluit of een wijziging van het bestemmingsplan (nader te bepalen). Tevens zullen wij de uitkomsten van de Woningmarktanalyse conform de opgaven van het uit het raadsamendement m.b.t. de Structuurvisie Zierikzee moeten meenemen in de besluitvorming voor deze ruimtelijke procedure.(…)”
Op basis van de kennisname van het onderdeel ‘wonen’, zoals het college van burgemeester en wethouders voornemens is dat in het integrale concept van de Structuurvisie Zierikzee op te nemen:
- In te stemmen met de Woningmarktanalyse 2017-2027‘Solide basis onder actueel woonbeleid en woonafspraken’(inclusief hoofdconclusies en aanbevelingen voor het vervolg).(…)
- Als basis voor de herijking van de Woonvisie te kiezen voor de maximale uitbreidingsbehoefte aan woningen in de groeikernen (480 woningen) voor de periode 2017-2027 en daarmee de maatschappelijke consequenties van leegstand in de balans- en transitiekernen te aanvaarden.(…)
- Kennis te nemen van de kwalitatieve en kwantitatieve confrontatie op hoofdlijnen met de harde planvoorraad op basis van de maximale uitbreidingspotentie van 480 woningen, waaruit volgt dater sprake is van een overcapaciteit aan harde plannenenwelke overcapaciteit nog verder toeneemt als de zachte planinitiatieven hierin worden betrokken.
- Op basis hiervan heeft het college besloten om, voor alle nieuwe/zachte plannen (plannen waar nog geen –nieuwe– planologische ruimte voor wonen is opgenomen in een bestemmingsplan), tot de herijkte Woonvisie is vastgesteld (…):
geen besluiten te nemenover principeverzoeken, overeenkomsten en planologische procedures die woningbouw mogelijk maken,en
delopende gesprekken en onderzoekenover (nieuwe) ideeën, initiatieven ‘on hold’ te zetten.
(Zierikzee, Burgh-Haamstede en Bruinisse). Deze kernen hebben de grootste groeipotentie op basis van historische ontwikkeling en prognoses. In de overige kernen (balans- en transitiekernen) kan er sprake zijn van een beperkte specifieke kwalitatieve opgave op structuurversterkende plekken, waardoor dit kan leiden tot het tijdelijk toevoegen van extra woningen. Een verdere uitbreiding van woningen is niet gewenst in balans- en transitiekernen. In deze kernen spelen we in op de kwalitatieve behoefte door sloop of wegbestemmen van incourante woningen en nieuwbouw van gewenste woningen. Dit vraagt wel om een strategie en beleid gericht op het voorkomen van problemen in de kernen. Om die reden kan alleen sprake zijn van een tijdelijke toevoeging van extra woningen. Op die manier krijgt iedere kern wel nieuwe woningen.(…)
Motivering
Burgermeester en Wethouders van Schouwen-Duiveland maken op grond van artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening bekend dat de gemeenteraad op 20 december 2018 heeft besloten:
Wij hebben dit deel van uw initiatief getoetst aan de hand van het genoemde toetsings-/afwegingskader. Omdat voor dit deel nog geen ander plan door u is opgesteld, hebben wij in de toetsing het plan betrokken zoals opgenomen in het Masterplan in samenhang met het woonprogramma(…)
dat daarvoor in 2006 was opgesteld. Deze toetsing heeft opgeleverd dat uw plan niet overeenstemt met de nieuwe woonvisie en de opgave voor de behoefte op middellange termijn. Vooralsnog valt dit onderdeel van uw initiatief in de categorie ‘aanpassen’.(…)”
Omdat woningen ingevolge artikel 6, lid 4.2, aanhef en onder a, van de planregels uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bebouwingsvlakken mogen worden gebouwd en op de plankaart voor de percelen geen bebouwingsvlak is opgenomen, is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan.(…)”
Het bestemmingsplan is onherroepelijk en van de rechtmatigheid daarvan moet worden uitgegaan.(…)”
3.Het geschil
Primairen de gemeente veroordeelt om schadevergoeding aan Noorderpolder te betalen:
primair(i) in natura: door alsnog een planologische procedure te starten met als doel een bebouwingsvlak toe te kennen aan de gronden waarop ingevolge het vigerende bestemmingsplan “ Noorderpolder II” de bestemming ‘Woongebied (WI)’ rust; en de besluiten van 16 juli 2018 te herroepen en de aanvragen alsnog te honoreren; en
subsidiairin geld te vermeerderen met rente;
de eventueel gebleken noodzaak om ruimtelijke plannen anders vast te stellen’doet zich niet voor. De huidige demografische ontwikkelingen op Schouwen-Duiveland kunnen niet worden beschouwd als een bijzondere omstandigheid in de betekenis van deze bepaling. Van een noodzaak om plannen bij te stellen, is niet gebleken. Ook een onvoorzienbare omstandigheid in de betekenis van artikel 6:258 BW doet zich op grond van deze ontwikkelingen niet voor. In 2005 is immers reeds een negatieve autonome bevolkingsgroei voorspeld zodat een externe instroom noodzakelijk was die door voorgenomen woningbouw op kavels van Noorderpolder II op grond van de SOK zou kunnen worden gerealiseerd.
4.De beoordeling
algemeen
in de markt zetten’.
NJ1916, p. 407 (Noordwijkerhout/Guldemond) brengt mee dat de rechtbank bevoegd is om van de vorderingen van Noorderpolder kennis te nemen.
NJ2011/463). De vorderingen van de Noorderpolder betreffen evenwel verklaringen voor recht betrekkelijk tot tekortkomingen in de nakoming van de inspanningsverbintenis uit hoofde van de SOK, bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 25 van de SOK, onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW, schuldeisersverzuim en de schadeplichtigheid van de gemeente . De bestuursrechter biedt hiervoor geen met voldoende waarborgen omgeven rechtsgang en kan van deze vorderingen niet kennisnemen, zodat de burgerlijke rechter Noorderpolder in haar vorderingen dient te ontvangen.
NJ2015/361 en HR 24 april 2015,
NJ2015/266.
:zie bijvoorbeeld de brief van 2 februari 2017 van Noorderpolder aan de gemeente .
thansgehouden is om medewerking te verlenen aan de bouw van 575 woningen in Noorderpolder II, “De Velden” meer in het bijzonder de woningen in het derde kwadrant. Dat het bestemmingsplan in het derde kwadrant thans geen bebouwing toestaat, staat in dit geding vast, maar de kwestie is of de gemeente op grond van de SOK aan deze woningbouw desondanks dient mee te werken, en zo ja, of de gemeente hiertoe kan worden gedwongen en/of schadeplichtig is als zij ondanks deze verplichting hieraan niet meewerkt (vergelijk HR 8 juli 2011,
NJ2011/463, Etam/Zoetermeer, rechtsoverwegingen 3.7. en 3.8.).
NJ2011/463). De rechtbank stelt voorop dat bij de uitleg van een overeenkomst het aankomt op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn de omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, van beslissende betekenis.
-voor zover van belang- in de SOK afspraken gemaakt over de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden van organen van de gemeente op het gebied van de ruimtelijke ordening. Waar organen van de gemeente op dit gebied op grond van de geldende wettelijke bepalingen veel vrijheid genieten, heeft de gemeente zich voor wat betreft de uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheden van haar organen in 2006 door middel van de SOK gebonden teneinde de geheel voor risico en rekening van Noorderpolder komende ontwikkeling van het plangebied Noorderpolder II, “De Velden”, tot stand te kunnen brengen. Bij de uitleg van de SOK zijn voor zover van belang het Masterplan, het Kwaliteitshandboek en het Beslisdocument het uitgangspunt (vergelijk overweging sub D. van de SOK). Als een van de ‘basiswaarden’ is in overweging sub E. vermeld de integrale ontwikkeling van de Noorderpolder II. Deze integrale ontwikkeling van de Noorderpolder II is ook vastgelegd in overweging sub J. van de SOK. De SOK legt de voorwaarden vast voor de integrale ontwikkeling van Noorderpolder II. Ook in de verscheidene versies van het beslisdocument is integrale ontwikkeling van het plangebied Noorderpolder II, “De Velden”, het uitgangspunt.
op zijn gat’ lag.
integraliteit’ uit de SOK. Ook wijst de rechtbank op het voorbereidingsbesluit dat tot gevolg heeft dat aanvragen om een omgevingsvergunning in beginsel worden aangehouden.
onverminderd het in deze Overeenkomst bepaalde met betrekking tot de publiekrechtelijke medewerking van de Gemeente”. Niet alleen gaat deze bepaling blijkens haar redactie en bewoordingen uit van een ondergeschiktheid van publiekrechtelijke bevoegdheden en verplichtingen aan de verbintenis tot medewerking, de gemeente laat in dit verband na te specificeren welke
concretepubliekrechtelijke bevoegdheden en verplichting afbreuk moeten doen aan haar verbintenis tot medewerking aan de ontwikkeling en realisatie van het plangebied Noorderpolder II, “De Velden”. Het beroep op een “goede ruimtelijke ordening” is hiervoor onvoldoende omdat zulks slechts als een algemeen en abstract wettelijk opgedragen taak dient te worden beschouwd, die naar het oordeel van de rechtbank op grond van artikel 3.1. van de SOK geen afbreuk kan doen aan de verbintenis tot medewerking van de ontwikkeling en realisatie van het plangebied “De Velden”. Bij het nemen van besluiten dienen organen van de gemeente de toets van een goede ruimtelijke ordening toe te passen, maar deze toets heeft de gemeente waar zij deze beleidsvrijheid had bij het aangaan van de SOK reeds aangelegd en zich -zodoende- vastgelegd. Voor alle beleidsdocumenten waar de gemeente zich op beroept geldt dat deze niet betreffen de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden en verplichtingen als bedoeld in artikel 3.1. van de SOK maar zien op de aankondiging en/of de vaststelling van gewijzigd planologisch beleid van organen van de gemeente .
zo nodig onder aanpassing van de plannen’.
.Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank reeds dat de onweersproken stelling van Noorderpolder komt vast te staan dat de SOK tot stand is gekomen om externe instroom van buiten Schouwen-Duiveland op gang te brengen en om zodoende bevolkingskrimp op Schouwen-Duiveland te keren. Dat blijkt overigens ook onverbloemd uit de toelichting op het bestemmingsplan Noorderpolder II (vergelijk pagina 14, pagina 17, pagina 21 en pagina 65 van de toelichting op dit bestemmingsplan). Van een tijdens de duur van de SOK opgekomen en gebleken bijzondere omstandigheid die tot aanpassing van de ruimtelijke plannen noodzaakt, is dan ook naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De organen van de gemeente wensen slechts een gewijzigd planologisch beleid uit te voeren kennelijk omdat zij meent dat het eerder voorgestane beleid -en waarvan de SOK een uitvloeisel is- niet tot het gewenste planologische resultaat heeft geleid. Dat is echter geen bijzondere omstandigheid in de betekenis van artikel 25 van de SOK, maar een zelf gekozen beleidswijziging die niet onder het bereik van dit artikel valt. Waar de gemeente stelt dat demografische ontwikkelingen thans nopen tot beperking van plancapaciteit stelt Noorderpolder verscheidene rapporten van Bureau Stedelijke Planning hiertegenover (producties 66-68 van akte overlegging producties tevens wijziging van eis van Noorderpolder ) die de fundamenten van dit beleid in twijfel trekken. De rechtbank toetst overigens dit (gewijzigde) beleid van de gemeente slechts marginaal. Hierna zal de rechtbank oordelen dat dit beleid niet onredelijk is, zodat een verdere beoordeling van de door partijen in het geding gebrachte (deskundigen-)rapporten niet van belang is. Van een gebleken noodzaak in de betekenis van artikel 25 van de SOK om dit beleid thans uit te voeren is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
NJ1991/673 en HR 10 september 1993,
NJ1996/3.
NJ1991/673 en HR 10 september 1993,
NJ1996/3). Verder dient op deze gronden de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid mee te brengen dat Noorderpolder geen onverkorte nakoming van de verbintenis tot meewerken kan vorderen.
15.424,00(4 punten × tarief € 3.856,00)