Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
HOIST FINANCE AB,
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 maart 2019 met producties 1 t/m 28;
- de brief van mr. Pijnacker van 18 maart 2019 met twee producties;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [eisers] c.s., waarvan alleen randnummers 15, 24 en 25 voorgedragen zijn;
- de pleitnota van Hoist.
2.Het geschil
primairHoist te veroordelen de genoemde bijzonderheidscodering(en) in het CKI van het BKR op hun naam binnen 48 uur na datum van betekening van het vonnis te verwijderen dan wel verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van
€ 1.000,= voor iedere dag dat zij in gebreke blijft aan deze verplichting te voldoen, met een maximum van € 100.000,=;
3.De beoordeling
Het voorgaande leidt er toe dat de vordering van [eisers] c.s. zal worden toegewezen als na te melden. Aan de achterliggende principiële discussie tussen partijen met betrekking tot de grondrechten komt de voorzieningenrechter niet toe. Voor deze discussie is een kort gedingprocedure ook niet het juiste forum. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen nu Hoist heeft aangegeven aan een eventuele veroordeling vrijwillig te zullen voldoen.
980,00