In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 januari 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam] en het verzoek tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling (GI) Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, ernstige zorgen met betrekking tot haar ontwikkeling en opvoeding vertoont. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam] te verlengen voor de duur van één jaar en om haar uithuisplaatsing te verzoeken in een pleegzorgvoorziening of jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de verzoeken gelijktijdig behandeld, waarbij de ouders van [naam] aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaat, mr. W.E. de Wit-de Witte.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen van de GI over de gezondheid van [naam], die lijdt aan obesitas, en de problematische relatie tussen [naam] en haar moeder in overweging genomen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn, gezien de ernstige zorgen omtrent de ontwikkeling van [naam] en de signalen van ouderverstoting. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, maar het verzoek tot uithuisplaatsing aan te houden, omdat het nog niet duidelijk is of het onderzoek naar ouderverstoting vanuit de huidige situatie kan plaatsvinden.
De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan de verbetering van hun relatie en de situatie van [naam]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.