Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie waarbij een commanditaire vennootschap (C.V.) naheffingsaanslagen omzetbelasting (OB) en verzuimboeten zijn opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard. De naheffingsaanslagen waren gebaseerd op gegevens die door de adviseur van de belanghebbende, de heer K., waren aangeleverd. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de aangeleverde stukken onjuist waren en dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet waren geschonden. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van afwezigheid van alle schuld, waardoor de verzuimboete terecht was opgelegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur van de Belastingdienst de naheffingsaanslagen had opgelegd op basis van suppleties die door de adviseur waren ingediend. De belanghebbende had in haar bezwaarschrift aangevoerd dat de ingediende jaarrekeningen foutief waren en dat er geen toestemming was gegeven aan de adviseur om de aangiften OB te doen. De rechtbank oordeelde echter dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk was voor de juistheid van de aangiften en dat zij niet had aangetoond dat de adviseur onterecht had gehandeld. De rechtbank verwierp ook de stelling van de belanghebbende dat de inspecteur in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur had gehandeld door de naheffingsaanslagen laat op te leggen.
De rechtbank concludeerde dat de verzuimboeten, die 10% van de na te heffen bedragen bedroegen, terecht waren opgelegd, omdat de belanghebbende de verschuldigde belasting niet op tijd had gemeld. De rechtbank wees erop dat de fouten van de adviseur voor rekening van de belanghebbende kwamen, en dat zij niet zonder meer op de zorgvuldige afdoening door de adviseur mocht vertrouwen. De rechtbank heeft ook de belastingrente bevestigd, omdat de naheffingsaanslagen niet werden verminderd en er geen onjuiste bedragen waren vastgesteld.