ECLI:NL:RBZWB:2018:6807

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 november 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
AWB- 18_2386
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit UWV over WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 9 maart 2018, waarin haar WIA-uitkering werd vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 72,28%. Eiseres, die lijdt aan een chronische Lyme-aandoening, betwistte de medische beoordeling van het UWV en stelde dat zij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft op 20 september 2018 een zitting gehouden, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. C.G.A. Mattheusens. Het UWV werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

De rechtbank overweegt dat de medische beoordeling door de artsen van het UWV zorgvuldig is uitgevoerd. De arts heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht en haar dossier bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook informatie van de huisarts opgevraagd. De rechtbank concludeert dat de rapporten van de UWV-artsen een bijzondere waarde hebben en dat de conclusies van de verzekeringsarts b&b niet onjuist zijn. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de medische beoordeling niet juist is.

De rechtbank oordeelt dat de FML van 5 mei 2017 de beperkingen van eiseres correct weergeeft en dat de geselecteerde functies voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid passend zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid per 20 juni 2017 terecht heeft vastgesteld op 72,28%. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.J.G. Römers en openbaar uitgesproken op 29 november 2018.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 18/2386 WIA

uitspraak van 29 november 2018 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. C.G.A. Mattheusens,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 9 maart 2018 (bestreden besluit) van het UWV over het toekennen van een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 20 september 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres is werkzaam geweest als inspecteur toezichtuitoefening bij het ministerie van EZ (NVWA). Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege diverse gezondheidsklachten.
In een besluit van 14 juni 2017 (primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres een WIA‑uitkering toegekend met ingang van 20 juni 2017 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 71,42%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
In het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Wel is het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op 72,28%.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 20 juni 2017 heeft vastgesteld op 72,28%
.
3.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een arts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De arts [naam arts] heeft eiseres op 25 april 2017 lichamelijk en psychisch onderzocht en haar dossier, waaronder informatie van de bedrijfsarts in het kader van de ZW en van behandelaars, bestudeerd.
De arts heeft op 5 mei 2017 gerapporteerd dat eiseres volgens de geldende Lyme richtlijnen van het CBO is uitbehandeld. Ondanks uiteindelijk adequate behandeling zijn de klachten de afgelopen 2 jaar toegenomen. Gezien het ziektebeeld en wat daarover in de literatuur wordt beschreven acht de arts een activiteitenpatroon van enkele uren per etmaal niet aangewezen. Volgens de CBO-richtlijn Lymeziekte kunnen de overgebleven klachten na behandeling van de infectie gezien worden als somatisch onvoldoende verklaarde klachten. Eiseres zou gebaat zijn bij ritme houden en gedoseerd actief zijn, conform de richtlijn SOLK. De klachten zijn grotendeels niet objectiveerbaar. Eiseres is bij arbeid beperkt voor zware fysieke belasting en langdurige statische belasting zoals lang aaneengesloten tillen, lopen, staan, buigen en bovenhands werkzaam zijn. Voorlopig wordt een urenbeperking van 20 uur per week gesteld, omdat aannemelijk is dat eiseres door alle behandelingen en de langdurige inactiviteit momenteel niet in staat is een 40-urige werkweek vol te houden. De beperkingen zijn niet duurzaam.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 5 mei 2017.
De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien tijdens de hoorzitting van 16 januari 2018. Ook heeft hij het dossier van eiseres bestudeerd, waaronder diverse brieven van behandelaars. De verzekeringsarts b&b heeft zelf informatie opgevraagd bij de huisarts [naam huisarts] .
De verzekeringsarts b&b heeft op 5 februari 2018 gerapporteerd dat uit de informatie van de huisarts blijkt dat eiseres een pancreatitis infect heeft doorgemaakt, dat zij ook bekend is met de M Willebrand, dat eiseres in goede conditie is ontslagen, dat een medicamenteuze of idiopathische oorzaak het meest waarschijnlijk is en dat de klinische toestand bij ontslag goed is. Volgens de verzekeringsarts b&b was het onderzoek door de arts [naam arts] zorgvuldig. Bij het chronische Lyme syndroom gaat het om een SOLK-aandoening. Het betreft een symptomencomplex zonder duidelijk medisch objectiveerbare afwijkingen. Eiseres voldoet niet aan de vereisten voor het aannemen van geen benutbare mogelijkheden. Er is een opvallende discrepantie tussen het klachten- en functioneringsniveau enerzijds en het te objectiveren fysieke substraat anderzijds. Een algemeen advies bij SOLK is om gedoseerd zoveel mogelijk in beweging te blijven, piekbelastingen te vermijden en een goede structuur aan te houden in de dagindeling. De FML van 5 mei 2017 past bij de objectiveerbare stoornissen van eiseres. De zeer zware beperkingen die zijn vastgesteld doen recht aan de voor een belangrijk deel subjectief ervaren klachten. De urenbeperking is zeer fors. Volgens de verzekeringsarts b&b kan eiseres in passende arbeid 20 tot 25 uur werken. De in de FML aangegeven belastbaarheid kan revaliderend werken.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat het UWV niet heeft beslist op haar bezwaar dat de primaire arts niet geregistreerd was. Eiseres leidt aan een chronische Lyme-aandoening en Bartonellose en is daardoor volledig arbeidsongeschikt. Zij heeft veel pijn, slaapt slecht, is vermoeid en kan vaak moeilijk uit haar woorden komen. Ook heeft zij veel lichamelijke klachten. De verzekeringsarts b&b heeft de medische informatie van behandelaars, met name de brief van [naam behandelaar] van 14 september 2016, onvoldoende weerlegd. Eiseres heeft geen benutbare mogelijkheden. Zij is grotendeels bedlegerig, niet in staat om haar huishouden te doen en heeft vaak hulp nodig bij haar persoonlijke verzorging. Haar herstelmogelijkheden zijn gering. Zij is niet in staat om 20 tot 25 uur per week te werken. De bevindingen van de verzekeringsarts b&b over de beperkingen van eiseres staan haaks op wat eiseres zelf ervaart. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt diverse stukken overgelegd. Zij heeft de rechtbank gevraagd om een onderzoek door een onafhankelijke deskundige.
4.3
De verzekeringsarts b&b heeft op 6 september 2018 gerapporteerd naar aanleiding van de beroepsgronden en de medische stukken die eiseres in beroep heeft ingediend. Naar aanleiding van de laboratoriumuitslagen wordt opgemerkt dat in het rapport van 5 februari 2018 uitvoerig is gerapporteerd over de passagére pancreatitis. Daarbij is ook informatie uit de curatieve sector betrokken. De verzekeringsarts b&b merkt over het rapport van de bedrijfsarts [naam bedrijfsarts] van 23 januari 2018 en de daarbij behorende bijlagen op dat alle regulier werkende artsen bij herhaling vinden dat de klachten van eiseres in het geheel niet toe te schrijven zijn aan een chronisch Lyme effect. Enerzijds omdat de serologie voor Borrelia negatief is. Anderzijds omdat het ziekteconcept van een chronische Lyme als oorzaak voor chronische klachten in het reguliere geneeskundige denkkader geen aanvaardbare oorzaak is. De verzekeringsarts b&b ziet geen reden om in beroep de belastbaarheid van eiseres anders in te schatten dan gedaan is.
4.3
De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 20 april 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1269) aan rapporten opgesteld door artsen van het UWV een bijzondere waarde toekomt, in die zin dat het UWV zijn besluiten over de arbeidsongeschiktheid van een betrokkene op dit soort rapporten mag baseren, als deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies volgen uit wat gerapporteerd is. Maar dit betekent niet dat deze rapporten en het daarop gebaseerde besluit in beroep niet aantastbaar zijn. Het is aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, dat de conclusies niet volgen uit wat gerapporteerd is, of dat de beoordeling die in de rapporten is gegeven onjuist is. Het aannemelijk maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, of dat de conclusies niet volgen uit wat gerapporteerd is, kan gedaan worden door niet medisch geschoolden. Maar voor het aannemelijk maken dat de gegeven beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapportage van een regulier medicus noodzakelijk.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden
.Beide artsen van het UWV hebben eiseres gezien. Ook hebben zij het dossier van eiseres, waaronder informatie van behandelaars, bestudeerd, waarbij de verzekeringsarts b&b over meer informatie van behandelaars beschikte dan de primaire arts.
Dat de primaire arts niet geregistreerd was als verzekeringsarts en de verzekeringsarts b&b in het rapport van 5 februari 2018 niet heeft gereageerd op de bezwaargrond daarover, is geen reden om het bestreden besluit te vernietigen. De rechtbank onderschrijft het standpunt van het UWV daarover in het verweerschrift van 18 juni 2018. De rechtbank voegt daaraan toe dat de gemachtigde van het UWV ter zitting heeft verklaard dat de primaire arts een verzekeringsarts in opleiding was. Bovendien heeft de verzekeringsarts b&b eiseres gezien tijdens de hoorzitting. Het zorgvuldigheidsgebrek in de primaire fase is daarmee geheeld. De rechtbank ziet verder niet in wat een lichamelijk onderzoek door de verzekeringsarts b&b op 16 januari 2018 meer aan inzichten zou hebben opgeleverd over de medische situatie van eiseres op de datum in geding 20 juni 2017 dan het lichamelijk onderzoek op 25 april 2017 door de arts. De rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsarts b&b informatie heeft gemist die van belang is voor het vaststellen van de beperkingen van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank beschikte de verzekeringsarts b&b over een voldoende inzicht in de medische situatie van eiseres om haar arbeidsbeperkingen te kunnen vaststellen.
4.5
Uit de rapportages van de arts en verzekeringsarts b&b blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder de pijn, vermoeidheid, slaapproblemen en de lichamelijke klachten. Volgens vaste rechtspraak is de subjectieve beleving van een betrokkene van haar klachten niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij haar zijn vast te stellen. Van belang zijn alleen de objectief vast te stellen beperkingen voor arbeid. Naar het oordeel van de rechtbank is bij de opstelling van de FML met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de verzekeringsarts b&b uitgebreid en inzichtelijk heeft gereageerd op het rapport van de bedrijfsarts [naam bedrijfsarts] van 23 januari 2018 en de daarbij behorende bijlagen. Daarbij komt dat de arts van het UWV eiseres lichamelijk en psychisch heeft onderzocht en de verzekeringsarts b&b eiseres heeft gezien tijdens de hoorzitting, terwijl [naam bedrijfsarts] zich alleen baseert op dossierstudie. De overige stukken die eiseres in beroep heeft ingediend zijn niet afkomstig van een medicus.
Omdat de rechtbank niet twijfelt aan de belastbaarheid die de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen, is er geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige in te schakelen om nader onderzoek te doen. Voor het aannemen van het ontbreken van equality of arms bestaat geen aanleiding. Eiseres heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om haar standpunt dat de medische beoordeling door het UWV niet juist is te onderbouwen met medische gegevens en tegenbewijs te leveren. De verzekeringsarts b&b heeft hierop inzichtelijk gereageerd.
De rechtbank concludeert dat niet is gebleken dat in de FML van 5 mei 2017 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank daarom uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: medewerker bibliotheek (Sbc-code 315131), assistent consultatiebureau (Sbc-code 372091) en productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (Sbc-code 111180).
5.2
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies van medewerker bibliotheek (Sbc-code 315131) en assistent consultatiebureau (Sbc‑code 372091) in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de toelichting van de arbeidsdeskundige in het resultaat functiebeoordeling van 12 juni 2017, naar zijn rapport van dezelfde datum en naar het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 27 februari 2018
.In die stukken is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de beperkingen die zijn vastgesteld in de FML van 5 mei 2017, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.
De rechtbank laat een oordeel achterwege over de geschiktheid van eiseres in medisch opzicht voor de functie van productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (Sbc-code 111180), omdat niet duidelijk is wat het overleg van de arbeidsdeskundige met de arts over beoordelingspunt 5.6.1 van de functie met functienummer 3693.333.023 heeft ingehouden. Als de functie met deze Sbc-code vervalt, kan daarvoor echter de functie van besteller post/pakketten (auto) (Sbc-code 281102) in de plaats komen. In de hiervoor vermelde stukken van de arbeidsdeskundige en arbeidsdeskundige b&b is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de beperkingen die zijn vastgesteld in de FML van 5 mei 2017, eiseres de werkzaamheden kan vervullen die aan deze functie zijn verbonden. De rechtbank ziet ook als het gaat om deze functie geen om te oordelen dat deze voor eiseres in medisch opzicht niet passend is.
Voor zover eiseres zich op het standpunt stelt dat de functies in medisch opzicht niet geschikt voor haar zijn omdat de FML niet juist is vastgesteld, treft deze beroepsgrond gelet op wat de rechtbank in overweging 4.5 heeft geconcludeerd geen doel.
De rechtbank concludeert dat de functies medewerker bibliotheek (Sbc-code 315131), assistent consultatiebureau (Sbc-code 372091) en besteller post/pakketten (auto) (Sbc-code 281102) mogen worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
6.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geselecteerde functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 72,28%. De rechtbank stelt vast dat deze mate van arbeidsongeschiktheid hetzelfde blijft als de functie van productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (Sbc-code 111180) wordt vervangen door die van besteller post/pakketten (auto) (Sbc-code 281102).
Eiseres heeft aangevoerd dat het UWV bij de berekening is uitgegaan van een situatie waarin zij 20 uur per week kan werken, terwijl zij helemaal niet kan werken en dat de berekening daarom niet juist is. Naar het oordeel van de rechtbank komt deze beroepsgrond neer op een betwisting van de juistheid van de FML van 5 mei 2017. Gelet op wat de rechtbank in overweging 4.5 heeft overwogen, slaagt deze beroepsgrond niet.
Eiseres heeft tegen de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid geen andere beroepsgronden naar voren gebracht. De rechtbank gaat daarom uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid per 20 juni 2017 terecht heeft vastgesteld op 72,28%
.
7. Omdat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is, is een beoordeling van de duurzaamheid bij volledige arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 4 van de WIA, de IVA‑beoordeling waarom eiseres heeft gevraagd, niet aan de orde.
8. De rechtbank concludeer dat het beroep ongegrond zal worden verklaard.
9.
Proceskosten
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, is er geen reden om een proceskostenveroordeling uit te spreken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H.J.G. Römers, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J. Tolner, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 november 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.