Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 4 januari 2018 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Ze zegt dat zij zich realiseerde dat ze fout bezig was en zich afvroeg of zij hiermee naar de heer [naam persoon1] en de heer [naam persoon2] zou gaan. (…) Zij worstelde hier al enige tijd mee.” Verzoekster heeft aan dat verslag toegevoegd: “
Pas nadat ik deze(het nagemaakte besluit)
had afgegeven bij mevrouw [naam persoon3] en het digitaal had verzonden naar [naam persoon4] , begreep ik wat ik gedaan had. Ik kon toen pas overzien welke consequenties mijn handelen zou kunnen veroorzaken. (…) Vervolgens heb ik mij afgevraagd of ik het kon bespreken met de heer [naam persoon1] of de heer [naam persoon2] , maar ik zou nog meer mensen schade toe brengen als ik het zou aangeven.”
Mevrouw [naam verzoekster] geeft aan dat zij zich niet veilig voelt binnen deze organisatie en dat strafontslag ook consequenties zou hebben voor haar man die bij de politie werkt.” En: “
Mevrouw [naam verzoekster] zegt dat zij pas een half uur nadat zij de collegenota naar haar college mevrouw [naam persoon4] had gestuurd, zich de consequenties realiseerde, maar dat zij niet meer terug kon.”
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.