ECLI:NL:RBZWB:2018:2324
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugvordering zorgtoeslag na faillissement
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 2 september 2017, waarin de definitieve berekening van het recht op zorgtoeslag voor het jaar 2015 werd medegedeeld. Eiser, die in 2010 zakelijk failliet was verklaard en in maart 2014 persoonlijk failliet ging, stelde dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het doorgeven van informatie over zijn inkomen, aangezien alle correspondentie via zijn curator verliep. De rechtbank heeft op 10 april 2018 uitspraak gedaan in deze zaak.
Tijdens de zitting op 27 februari 2018 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij niet in staat was om de benodigde informatie tijdig aan de Belastingdienst/Toeslagen te verstrekken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser, ondanks zijn faillissement, verantwoordelijk bleef voor zijn eigen administratie en het indienen van de benodigde inkomensgegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht is overgegaan tot terugvordering van de teveel betaalde zorgtoeslag, omdat het gezamenlijke toetsingsinkomen van eiser en zijn partner boven de wettelijke inkomensgrens uitkwam.
De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag voor het jaar 2015 op correcte wijze heeft vastgesteld en dat de terugvordering van het bedrag van € 1.866,- (inclusief rente) terecht is. Eiser werd erop gewezen dat hij zich schriftelijk moest wenden tot de inspecteur voor de inkomstenbelasting als hij het niet eens was met de hoogte van het toetsingsinkomen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.