Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2011 tot en met 2015 en de daarmee samenhangende rentebeschikkingen;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan hem vergoedt.
2.Gronden
3.3. Artikel 2, lid 3, van de Wet bepaalt, voor zover thans van belang, dat in een aldaar nader omschreven geval het eerste lid niet van toepassing is op een commissaris van een in Nederland gevestigd lichaam. Daarin ligt besloten dat - in de systematiek van de Wet - zodanige commissaris als regel wel werknemer is in de zin van artikel 2, lid 1, van de Wet. Wetssystematisch kan de verklaring daarvoor geen andere zijn dan dat als dienstbetrekking in de zin van artikel 2, lid 1, van de Wet mede moeten worden beschouwd de arbeidsverhoudingen van degenen die in artikel 3, lid 1, van de Wet worden opgesomd, onder wie de commissaris van een lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (artikel 3, lid 1, letter g, van de Wet).’
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;