Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
de garage met ondergrond, erf, terrein (akkerbouw/grasland) en verdere aanhorigheden (waaronder begrepen de fundering waarop voormeld inmiddels afgebrande woonhuis was gebouwd), staande en gelegen te [plaats Y], [adres], kadastraal bekend [gemeente Y] sectie A nummers 2201, 2202 en 2203, (…)”. De koopprijs bedroeg € 400.000. Bij deze akte is voor de overdrachtsbelasting ter zake van de cultuurgrond tot een bedrag van € 100.000 een beroep gedaan op de vrijstelling bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel q, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: Wbr) (hierna: de cultuurgrondvrijstelling) en over het overige deel van de koopsom overdrachtsbelasting voldaan van € 18.000.
3.Geschil
Belanghebbende stelt primair dat sprake is van een woning in de zin van genoemd artikel 14 en subsidiair dat het gelijkheidsbeginsel als bedoeld in de artikelen 14 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) meebrengt dat het verlaagde tarief van toepassing is. De inspecteur is de tegengestelde opvatting toegedaan.
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: