Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De feiten
nadat uw vorige ontslag op staande voet werd ingetrokken (…), heeft u een aantal waarschuwingen ontvangen met betrekking tot uw functioneren: u werd verboden opnieuw beschadigingen te veroorzaken, u werd gezegd exact om 09.00 uur te beginnen en om 15.00 uur te vertrekken (…). U werd bovendien (…) verzocht om niet meer voortdurend te telefoneren als u aan het werk bent (…). Uw gedrag bij terugkeer is ronduit onbeschoft te noemen. U heeft bovendien een opbergdoos onherstelbaar beschadigd (…), waarvoor u een waarschuwing ontving. U heeft toch weer tijdens werktijd getelefoneerd (…). U kreeg opnieuw een waarschuwing. U kwam twee keer te laat (…) U ontving een waarschuwing dat dit definitief de laatste keer was dat u te laat kon komen en dat u de volgende keer op staande voet ontslagen zou worden. Vandaag kwam u opnieuw te laat (…) Dit was de druppel die de emmer deed overlopen. Net als in het verleden bleken uw verklaringen opnieuw niet op de waarheid te berusten (…). Uw leugenachtige gedrag is onacceptabel. U bent herhaaldelijk gewaarschuwd dat uw gebrekkige functioneren en uw gedrag niet langer geaccepteerd zullen worden. Daarom bent u vandaag op staande voet ontslagen. (…)”.
vandaag is er om 12.30 uur door mij een brief bij u in de brievenbus gedaan waarin vermeld wordt dat u op 4 oktober 2017 des morgens om 9.15 uur op staande voet bent ontslagen, met daarin vermelding van redenen.”.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
U betaalt altijd aan de hulp zelf. Indien u de hulp al hebt uitbetaald, dan dient u deze factuur te zien als een afschrift daarvan. Mocht de hulp nog niet betaald zijn, dan verzoeken wij u de hulp nog te betalen!”. [verweerster] was voor uitbetaling van het loon aan [verzoekster] dus niet afhankelijk van enige handeling vanuit “ikzoekeenschoonmaakster.nl”. Derhalve is ook aan de eerste voorwaarde (tegen betaling) voldaan.
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, moet het verzoek van [verzoekster] om toekenning van een billijke vergoeding worden toegewezen.