ECLI:NL:RBZWB:2017:8625
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Hoger beroep
- mr. Hertsig
- mr. Van der Linden
- mr. Van Breugel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing machtiging conservatoir beslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de rechter-commissaris die een vordering tot het leggen van conservatoir beslag heeft afgewezen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant dient te beoordelen of deze afwijzing op juiste gronden is gedaan. De vordering tot beslag was ingediend door de officier van justitie in het kader van een ontnemingsmaatregel die eerder door de politierechter was opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de rechter-commissaris de vordering heeft afgewezen omdat er geen lijst was overgelegd met de voorwerpen waarop beslag gelegd zou worden en de geschatte waarde daarvan. De rechtbank oordeelt echter dat uit de wet niet voortvloeit dat deze specificaties noodzakelijk zijn voor het verlenen van een machtiging tot beslag. De rechtbank verwijst naar artikel 94c van het Wetboek van Strafvordering en concludeert dat de afwijzing van de rechter-commissaris onterecht was. De rechtbank verklaart het beroep van de officier van justitie gegrond en verleent de machtiging tot het leggen van conservatoir beslag ter waarborging van de ontnemingsmaatregel van € 19.000,-- die aan de verdachte is opgelegd. De beslissing is genomen op 22 december 2017 door een meervoudige kamer van de rechtbank.