Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee belanghebbenden en de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had informatiebeschikkingen genomen op basis van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) wegens het niet voldoen aan de administratie- en bewaarplicht voor de jaren 2010 tot en met 2013. De belanghebbenden, die een fiscale eenheid vormen voor de vennootschapsbelasting, hebben beroep ingesteld tegen deze informatiebeschikkingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de administraties van de belanghebbenden niet voldoen aan de eisen van inzichtelijkheid en controleerbaarheid, wat heeft geleid tot de conclusie dat de informatiebeschikkingen terecht zijn genomen. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen nieuwe termijn gesteld voor het voldoen aan de verplichtingen uit de informatiebeschikkingen, aangezien de belanghebbenden hebben aangegeven dat dit niet nodig is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.