ECLI:NL:RBZWB:2017:5102
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een politieambtenaar en de vergoeding van reiskosten in verband met studiefaciliteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar, eiser, en de korpschef van politie, verweerder. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het ontslag dat hem op 2 maart 2017 is verleend voor 32 uur per week, alsmede tegen de weigering van de korpschef om reiskosten te vergoeden die eiser had gemaakt in verband met studiefaciliteiten. Eiser stelde dat zijn ontslag ten onrechte was verleend voor 32 uur, terwijl hij recht had op een ontslag voor 38 uur per week, gezien zijn eerdere aanstelling en de omstandigheden rondom zijn posttraumatische stressstoornis (PTSS). De rechtbank oordeelde dat de korpschef op goede gronden het ontslag voor 32 uur had verleend, aangezien eiser niet had verzocht om wijziging van zijn arbeidsduur en er geen bewijs was dat hij feitelijk meer uren had gewerkt.
Daarnaast heeft de rechtbank de weigering van de korpschef om reiskosten te vergoeden, die buiten de vervaltermijn van drie maanden waren gedeclareerd, beoordeeld. Eiser had aangevoerd dat zijn PTSS hem belemmerde in het tijdig indienen van de declaraties. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hem geen verwijt trof voor het niet tijdig indienen van de reiskosten. De rechtbank concludeerde dat de korpschef, door uit coulance een deel van de reiskosten te vergoeden, eiser niet had benadeeld. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank beide beroepen ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.