In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juli 2017 uitspraak gedaan over een verzoek van ouders om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te vervallen. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. C.C. Sneper, hebben verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de GI van 28 april 2017, die de contactregeling met hun minderjarige kind [roepnaam] beperkte, te laten vervallen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de GI niet bevoegd was om deze aanwijzing te geven, aangezien er al een eerdere beschikking van de rechtbank was die de contactregeling vaststelde. De kinderrechter oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing ondeugdelijk was gemotiveerd en niet zorgvuldig tot stand was gekomen. De ouders hebben in hun verzoek aangevoerd dat de GI niet bevoegd was om de contactregeling te wijzigen en dat de aanwijzing in strijd was met hun recht. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing van de GI daarom vervallen verklaard en het verzoek van de ouders toegewezen. De rechtbank benadrukte het belang van zorgvuldigheid bij het nemen van beslissingen die de gezinsband en het contact tussen ouders en hun kind beïnvloeden.