Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
- De hoogte van het bedrag ten opzichte van het eigen vermogen van [B BV] . Het eigen vermogen was slechts € 50.000 (afgaande op de verkoopprijs) dan wel circa € 65.000 (afgaande op de fiscale jaarstukken; bijlage 21 bij het verweerschrift).
- De verpanding van de aandelen in [B BV] is geen reële zekerheid, nu dat immers aandelen in de debiteur zijn.
- Er zijn overigens geen zekerheden gesteld.
- Op activa van [B BV] rustten zekerheidsrechten van de bank of konden zekerheidsrechten worden gevestigd.
- hoe en wanneer deze is ontstaan;
- wat op het moment van ontstaan de vermogenspositie van [C BV] was;
- of er iets, en zo ja wat, is overeengekomen over aflossing;
- of, en zo ja welke, zekerheden zijn verstrekt.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 346.958 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: