Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de belastingheffing van een vrijwilligersvergoeding. De belanghebbende, die als secretaris werkzaamheden verrichtte voor een stichting, ontving een bruto-vergoeding die het maximumbedrag van de vrijwilligersregeling overschreed. De rechtbank oordeelde dat de vrijwilligersregeling niet van toepassing was, omdat de ontvangen vergoeding van € 2.080 bruto, na inhouding van loonheffingen, het vrijgestelde bedrag van € 1.500 overschreed. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur de vergoeding terecht tot het belastbaar inkomen uit werk en woning had gerekend. De rechtbank verwierp ook het beroep van de belanghebbende op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen bijkomende omstandigheden waren die de indruk wekten dat de inspecteur in eerdere jaren een weloverwogen standpunt had ingenomen.