3.1De volgende feiten zijn in rechte komen vast te staan:
1. [gedaagde] is een handelsonderneming op het gebied van rubber grondstoffen en rubber reprocessing en is in 1974 opgericht. Thans wordt de huidige directie gevormd door [voornaam 1] [gedaagde] en diens zoon [voornaam 2] [gedaagde] . De vader van [eiser] , [voornaam 3] [eiser] , is van 1980 tot en met juni 2000 bij [gedaagde] als technisch manager werkzaam geweest. Na zijn pensioen, tot aan zijn overlijden in januari 2010, is [voornaam 3] [eiser] bij [gedaagde] werkzaam geweest als technisch adviseur. [eiser] is in 1997 in dienst getreden bij [gedaagde] als productiemedewerker. Die arbeidsovereenkomst is in 1998 beëindigd. [eiser] is sinds 2002 handelsagent voor [naam 6] .
2. [naam 6] is een producent van rubberproducten en kent meerdere vennootschappen (naar Duits recht). Eén van die vennootschappen is [naam 5] , hierna verder aangeduid met [naam 3] . Ook [naam 4] is een producent van rubberproducten.
3. Op 6 februari 2006 heeft een bespreking plaatsgevonden waarbij aanwezig waren: R. ( [voornaam 1] ) [gedaagde] , H. ( [voornaam 3] ) [eiser] en E. ( [voornaam 4] ) [eiser] . Hiervan is een verslag gemaakt dat als productie 1 bij dagvaarding is overgelegd. In dit verslag staat (o.m.):
“(…) [naam 6] heeft momenteel 3 verschillende toepassingen waar ze
materialen van [gedaagde] International zou willen inzetten.
1) Chopped en Baled. Hiermee willen ze waarschijnlijk een stootbuffer
mee gaan maken. [naam 6] heeft dit nog niet verder toegelicht.
2) Gegranuleerd in Big bags. Dit “granulaat” wil [naam 6] aan een
mengsel toevoegen dat gebruikt wordt als vulling van
spoorwegovergangen.
(…)
Communicatie Alle klanten die Door [naam 7][kantonrechter: [voornaam 4] [eiser] ]
aangebracht worden zullen ook door [naam 7] verzorgd worden. D.w.z. dat
[naam 7] met regelmaat contact houdt met deze klanten en de eerste
contacten altijd via [naam 7] gaan.
(…)
Verkoop prijzen De verkoop prijzen opgegeven door [naam 8][kantonrechter: [voornaam 1] de
Ruijter]
zullen altijd geleverd werk zijn. Kleinere zendingen b.v.
tot € 30.000,- zullen aan [naam 7] gefactureerd worden. Verkopen die hier
bovenuit gaan zullen rechtstreeks gefactureerd worden aan de klant en
[naam 7] zal hier een vaste commissie van ontvangen van 4 - 6 %.
(…)
Commissie De commissie die uitbetaald moet worden zal na ontvangst betaling
klant einde maand uitbetaald worden. (…)”
Dit verslag is opgemaakt door [eiser] .
4. [eiser] heeft ter zake van provisie facturen gezonden aan [gedaagde] , namelijk op:
13-12-2008 ten bedrage van € 1.725,50;
8-11-2009 ten bedrage van € 2.018,85;
31-12-2009 ten bedrage van € 1.220,13;
20-5-2011 ten bedrage van € 2.823,81;
20-5-2011 ten bedrage van € 2.810,32;
20-5-2011 ten bedrage van € 1.111,54;
27-10-2011 ten bedrage van € 6.293,98;
2-4-2012 ten bedrage van € 2.550,83;
2-4-2012 ten bedrage van € 3.657,32;
11-1-2013 ten bedrage van € 2.510,42;
3-5-2013 ten bedrage van € 1.322,41;
18-7-2013 ten bedrage van € 2.679,47;
8-10-2013 ten bedrage van € 1.340,55;
18-7-2014 ten bedrage van € 3.970,61;
7-4-2015 ten bedrage van € 5.519,02;
16-4-2015 ten bedrage van € 1.367,32.
Al deze facturen zijn door [gedaagde] voldaan en deze zien allen op leveringen aan [naam 3] .
5. Bij brief van 25 december 2015 van [eiser] aan [gedaagde] is verzocht om betaling van provisie over verkopen in 2015. [eiser] heeft op basis van een inschatting een factuur gemaakt ten bedrage van € 11.664,20 nu hij geen overzichten had ontvangen van leveringen aan [naam 3] . Deze factuur is niet betaald. In een e-mailbericht aan [eiser] van 5 januari 2016 naar aanleiding van de factuur over 2015, schreef [voornaam 2] [gedaagde] (o.m.) het volgende:
“(…) In de begeleidende brief geef je aan dat er een afspraak is van 2008 voor de verkoop - ik heb je trouwens om het contract gevraagd in het verleden, maar deze is er schijnbaar niet.
De afspraak liep in het verleden in ieder geval en inderdaad na 2014 niet meer. Je geeft ook aan dat ik toezegging heb gedaan om afspraken nagekomen dienen te worden en je alle facturen zou ontvangen. Dit is niet correct. Ik heb aangegeven dit met de directie te bespreken en als de afspraak staat dit inderdaad te doen. Ik heb met de directie gesproken en er is geen overeenkomst in 2015. Reden hiervoor zijn de resultaten. (…)”
In het verlengde van dit bericht heeft [voornaam 2] [gedaagde] op 18 januari 2016 een e-mail bericht aan [eiser] gezonden met (o.a.) de volgende inhoud:
“(…) Alle contracten worden herzien en voor de formaliteit deel ik dan hierbij mede, mocht er in jouw ogen een lopende overeenkomst zijn, dan deze per 1 januari 2016 ontbonden is. Wij stellen ons op het standpunt dat wij niet betalen voor services die niet geleverd worden. (…)”
6. Op of omstreeks 28 december 2004 heeft er een bezoek plaatsgehad bij [naam 4] waarvan als onderdeel van productie 5 een bezoekverslag is overgelegd. Bij fax-bericht van 21 december 2004 van [eiser] aan zijn vader heeft [eiser] de afspraak bij [naam 4] voor 28 december 2004 bevestigd en bij faxbericht van 2 januari 2005 van [eiser] aan [gedaagde] heeft [eiser] de gemaakte afspraken voortvloeiend uit de bespreking op 28 december 2004, opgesomd (prod. 18).
7. Als productie 19 heeft [eiser] een e-mail overgelegd van [voornaam 1] [gedaagde] aan [eiser] naar aanleiding van diens offerte van rubber grondstoffen van [gedaagde] aan [naam 3] . In dit bericht maakt [voornaam 1] [gedaagde] kritische opmerkingen over de prijsstellingen die [eiser] in zijn offerte hanteert.
8. Als productie 6(a) heeft [eiser] een e-mail overgelegd van 17 januari 2014 van [voornaam 2] [gedaagde] aan [eiser] waarin (o.m.) het volgende staat:
“(…) 1. Allereerst wat betreft jouw positie en rol voor ons is het duidelijk dat jij ons vertegenwoordigd bij [naam 6] . Je werkt ook voor [naam 6] , maar niet in de relatie met ons. Dit is belangrijk omdat je onze belangen behartigt. Zowel bij Strail als andere divisies, mits je daar je aandacht en tijd aan kan besteden zoals je zelf aangaf. Gezien je relaties en ervaring binnen de [naam 2] verwachten we dat op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen en mogelijkheden die zich voordoen. Daarnaast promoot je ons product binnen de firma. (…) Zoals afgesproken kan je een opzet van een contract sturen waarin jij de vertegenwoordiging voor [naam 6] hebt. Dan ligt dat vast.”
Dit contract is niet tot stand gekomen.
9. Als productie 6(b) heeft [eiser] een e-mail overgelegd van 3 december 2008 afkomstig van [voornaam 1] [gedaagde] aan [eiser] waarin het volgende is geschreven:
“Beste Edward,
De oorzaak ligt in het feit dat zij direct bij ons bestellen. Dit gaat automatisch in ons systeem zonder daar melding aan jou over te maken. Zij melden zichzelf ook niet bij jou. Dit zou je dan eerst moeten corrigeren. Wij zullen toekomstig orders bevestigen aan jou c.q. kopiëren en met betrekking tot niet ontvangen commissies, zie bijgevoegd nota’s laatste leveringen Strail waarvoor je ons een commissienota kunt sturen.”
Dit bericht is aan [eiser] gezonden naar aanleiding van diens daaraan voorafgaande vraag, waarom hij geen informatie meer krijgt m.b.t. “Strail”.
10. Bij e-mail van 5 maart 2013 van [voornaam 2] [gedaagde] aan [eiser] heeft [gedaagde] [eiser] gevraagd contact op te nemen met een zekere Wolfgang Penker om daarmee samenwerking tussen Penker c.q. de firma Gmundner GmbH en [gedaagde] te bespreken.
11. [eiser] heeft aan de firma’s De Vleeschouwer, Universal Rubber en Ravestein Rubber facturen verzonden ter zake van leveringen van producten van [gedaagde] aan die firma’s.
12 [gedaagde] heeft correspondentie gevoerd met [naam 3] daterend tussen 1992 en 1996.