In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 mei 2017 uitspraak gedaan over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van verzoeker, die als vrachtwagenchauffeur zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 6 april 2017, waarin zijn rijbewijs ongeldig werd verklaard wegens alcoholmisbruik. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het CBR zich mocht baseren op het rapport van de psychiater, die alcoholmisbruik in ruime zin had vastgesteld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de contra-expertise van verzoeker niet aantoonde dat het rapport van de psychiater gebreken vertoonde. De voorzieningenrechter concludeerde dat de diagnose alcoholmisbruik voldoende onderbouwd was en dat het CBR terecht tot ongeldigverklaring van het rijbewijs was overgegaan. De uitspraak benadrukt het belang van de psychiatrische beoordeling in gevallen van alcoholmisbruik en de strenge eisen die aan de geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen worden gesteld.