ECLI:NL:RBZWB:2017:241
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsvermogen in het kader van Wajong-uitkering en verlaging per 1 januari 2018
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2017, werd het beroep van eiser tegen de verlaging van zijn Wajong-uitkering behandeld. Eiser, geboren op 10 februari 1990, ontving sinds 10 februari 2008 een Wajong-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het UWV had in een eerder besluit vastgesteld dat eiser arbeidsvermogen had en besloot zijn uitkering per 1 januari 2018 te verlagen van 75% naar 70% van het minimumloon. Eiser betwistte deze beslissing en voerde aan dat hij geen basale werknemersvaardigheden bezat en dat zijn medische situatie was verslechterd ten opzichte van eerdere beoordelingen.
De rechtbank oordeelde dat de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) en het ondersteunende medische systeem ICF rechtens aanvaardbaar zijn voor de beoordeling van de gezondheidstoestand van eiser. De rechtbank concludeerde dat eiser, ondanks zijn psychische en fysieke beperkingen, in staat was om basale taken uit te voeren in een arbeidsorganisatie. De rechtbank vond dat het UWV voldoende had aangetoond dat eiser aan de vereisten voor arbeidsvermogen voldeed, waaronder het kunnen uitvoeren van een taak in een arbeidsorganisatie en beschikken over basale werknemersvaardigheden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en bevestigde de verlaging van zijn Wajong-uitkering. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.