ECLI:NL:RBZWB:2017:2142
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag 2016: Bewijs van huurbetalingen en vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 5 september 2016, waarin het voorschot huurtoeslag voor 2016 werd vastgesteld op € 1.580,-. De rechtbank heeft op 29 maart 2017 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft sinds 2013 recht op huurtoeslag en heeft in 2014 een aanvraag ingediend. De Belastingdienst/Toeslagen heeft echter aanvullende bewijsstukken gevraagd om aan te tonen dat de huur daadwerkelijk is betaald. Eiseres heeft contante betalingen gedaan, maar de Belastingdienst/Toeslagen heeft gesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd om aan te tonen dat de huurkosten zijn gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stukken die eiseres heeft overgelegd, waaronder een verklaring van de verhuurder, niet voldoende zijn om aan te tonen dat de huurkosten zijn gemaakt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de Belastingdienst/Toeslagen terecht heeft geoordeeld dat er geen recht op huurtoeslag voor 2016 bestaat. De rechtbank heeft ook het beroep op het vertrouwensbeginsel afgewezen, omdat eerdere toekenningen van huurtoeslag voor 2013 en 2014 niet automatisch recht geven op huurtoeslag voor 2016. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.