In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 oktober 2016, werd het beroep van eiser tegen het besluit van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers inzake de kostendelersnorm behandeld. Eiser, die sinds 31 december 2014 een bijstandsuitkering ontvangt, woonde samen met zijn moeder en zus. Hij stelde dat Baanbrekers ten onrechte had nagelaten om zijn situatie individueel te beoordelen en dat de toepassing van de kostendelersnorm in zijn geval onterecht was. De rechtbank oordeelde dat de verhoging van de bijstand op grond van artikel 18 van de Participatiewet alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan plaatsvinden, wat in dit geval niet aan de orde was. Eiser had zijn financiële situatie gepresenteerd, maar de rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van zeer bijzondere omstandigheden die een hogere bijstandsuitkering rechtvaardigden. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat de toepassing van de kostendelersnorm in overeenstemming was met de wetgeving. Tevens werd Baanbrekers veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser.