ECLI:NL:RBZWB:2016:5784
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor marginaal zelfstandige werkzaamheden met behoud van bijstandsuitkering en de daaraan verbonden voorwaarden
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 september 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een bijstandsuitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser had toestemming gekregen om als marginaal zelfstandige/deeltijdondernemer werkzaamheden te verrichten met behoud van zijn bijstandsuitkering. Echter, aan deze toestemming waren een aantal voorwaarden verbonden, die eiser als onwerkbaar beschouwde. Hij stelde dat de voorwaarden het hem onmogelijk maakten om zijn bedrijf te voeren, en dat het beleid van het college niet aan hem was bekendgemaakt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarden die aan de toestemming waren verbonden, conform het beleid van het college waren. De rechtbank oordeelde dat het college op goede gronden deze voorwaarden had mogen stellen, en dat de verplichtingen die aan de bijstandsverlening zijn verbonden, ook van toepassing zijn op de eiser als marginaal zelfstandige. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de onredelijkheid van de voorwaarden en het gebrek aan bekendheid van het beleid, niet gegrond bevonden. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat de voorwaarden onredelijk waren en dat het college rechtmatig had gehandeld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de voorwaarden die aan de toestemming waren verbonden, in stand blijven. De uitspraak benadrukt de strikte eisen die aan bijstandsontvangers worden gesteld wanneer zij als zelfstandige willen opereren, en de noodzaak voor hen om zich aan de gestelde voorwaarden te houden om hun bijstandsuitkering te behouden.