In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 augustus 2016 uitspraak gedaan in een verzoek om rectificatie van een eerdere uitspraak van 19 februari 2016, met zaaknummer BRE 15/2461. De belanghebbende had een aanslag erfbelasting ontvangen van de inspecteur, die later werd verminderd. Tijdens de zitting op 5 februari 2016 werd een compromis bereikt, maar de rechtbank constateerde een rekenfout in haar eerdere uitspraak. De inspecteur vroeg om rectificatie van deze fout. De rechtbank oordeelde dat de rekenfout een kennelijke vergissing was die gecorrigeerd moest worden. Aangezien de termijn voor hoger beroep tegen de eerdere uitspraak was verstreken, besloot de rechtbank de eerdere uitspraak vervallen te verklaren en opnieuw uitspraak te doen. De aanslag werd verminderd tot een belaste verkrijging van € 210.952. De rechtbank benadrukte dat herstel van een rekenfout mogelijk is, ook na het verstrijken van de termijn voor hoger beroep, en dat belanghebbende de mogelijkheid moet hebben om inhoudelijk tegen de berekening van de inspecteur in beroep te gaan.