Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak is de waarde van de woning van belanghebbende in geschil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de exacte inhoud van de woning niet kan worden vastgesteld, mede door de onvolwassen houding van de procespartijen. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning per waardepeildatum 1 januari 2014 vastgesteld op € 257.000, welke waarde na bezwaar is verlaagd tot € 242.000. Belanghebbende betwist deze waarde en stelt dat de woning een waarde van € 200.000 heeft. De rechtbank heeft op basis van de beschikbare gegevens, waaronder verkoopprijzen van vergelijkingsobjecten, geoordeeld dat de vastgestelde waarde van € 242.000 niet te hoog is en dat het beroep ongegrond is verklaard. De rechtbank benadrukt dat de tijd en energie van rechters beter besteed kunnen worden dan aan onvolwassen gedrag van procespartijen. De uitspraak is gedaan op 7 juni 2016 door mr. W.A.P. van Roij en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. B. Knezevic. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.